groep druppelsgewijze in gevecht te brengen. De brug bij Canne bleek gesprongen en, hoewel de uit de lucht gelande stoottroep op het fort Eben Emaël per radio om hulp riep, kon Oberstlt. Mikosch eerst te 14.20 trachten over het Albertkanaal te komen, hetgeen mislukte door het vuur van nog intacte kazematten van het fort. Nadat tenslotte te 20.20 de overgang was gelukt, kon de aanval op het fort eerst op 11 Mei te 2.20 beginnen, waarna te 11.20 het fort capituleerde. Intussen waren versterkingen (een bataljon van 35 Div.) voor de stoottroepen bij Veldwezelt en Vroenhoven over de Maas gezonden, zodat bruggenhoofden vóór het Albertkanaal waren bezet. In de nacht van 10 op 11 Mei werd een 16 tons oorlogsbrug geslagen nabij de spoorbrug en op 11 Mei 8.00 begonnen pantserformaties van 4 Pantserdiv. de over tocht, die te 12.00 Tongeren bereikten. Een tweede brug werd ten zuiden van Maastricht geslagen. Op 11 Mei trad 4 Pantserdiv. onder bevel van C.-XVIe Pantserkorps (General- oberst Erich Hoepner). Achter deze divisie werden resp. 3 Pantserdiv. en 20 gemot. Div. aangetrokken. e. DE AANVAL VAN HET XXVIIe LEGERKORPS (General der Infanterie Alfred Wager) Van dit legerkorps is voor ons slechts de 269e Divisie van belang. Deze zou de grens bij en zuid van Vaals in twee gevechtsgroepen overschrijden, een over Vaals, Vijlen naar Eysden, de andere onmiddellijk zuid van de zuidgrens' van Limburg naar Visé. De D.C. had echter een sterke gemotoriseerde groep gevormd, die vooruit werd gezonden en waarbij hij zich bevond, van de volgende samenstelling. Voorhoede: C.-Pionierbat. 269 (Majoor Schiche), 3/Pionierbat. 269, twee Compn. en een sectie inf. geschut van I.R. 490, een Comp. van Pz. Jag. Abt. 269 en brugmaterieel. Hoofdmacht: I.R. 489, twee Bats. van I.R. 490, II/A.R. 59, Pz. Jag. Abt. 269. De rest van de divisie volgde te voet. Voor de opmars was het van het grootste belang de brug over de Geul bij Mechelen snel te vermeesteren, het plateau tussen de Geul en de Gulp, dat uit het fort Neufchateau (België) kon worden ingezien, zo ongezien mogelijk te over schrijden, snel op te rukken naar de Maas te Eysden en deze over te trekken, ten einde aldus in de rug van de Vesting Luik te komen. De opzet gelukte door stoutmoedig en snel optreden. De D.C. volgde bij de voorhoede aanvankelijk achter pantserwagens van 4 Pantserdiv., die echter bij de brug van Mechelen afbogen, zodat de generaal met zijn staf onbeschermd voor de brug kwam. Door driest optreden kon hij deze echter onvernield in handen krijgen. De voorhoede bereikte reeds te 7.20 Banholt, op 2/3 van de afstand, ondanks vernielingen en versperringen. 257 (Zie schets/kaarten Nrs. 1 en 2)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 277