de Maas-Waalstelling hadden bezet. Twee bataljons van Brigade B vormden aan de Maas van Megen tot Grave (niet inb.) de verbinding tussen de Maas-Waal stelling en de Peel-Raamstelling. Een regimentsstaf van Brigade B was bij laatst bedoelde stelling ingeschakeld. De Peel-Raamstelling was bezet door III L.K. in het noordelijk deel, en de zgn. Peel Divisie in het zuidelijk deel. Deze laatste divisie bestond uit acht bataljons (in drie vakken ingedeeld), twee Afdelingen 7 veld (vier batterijen) van de Lichte Divisie en enige genie-onderdelen. Het was dus geen divisie in de gebruikelijke samenstelling. Daarachter bevond zich als reserve de Lichte Divisie (zonder artillerie). In het Oostfront-Vg. Holland was een veiligheidsbezetting aanwezig, bestaande uit de Brigades C en D, drie regimenten infanterie en enige verouderde artillerie. I L.K. was als reserve van de O.L.Z. gelegerd tussen Haarlem en Hoek van Holland. De hiervoor genoemde operatieve aanwijzingen van de O.L.Z. van 16 October 1939 hielden in: In deze aanwijzingen werd er dus van uitgegaan, dat ten noorden van de Waal de verdediging in de Betuwe- en Grebbestellingen bij overmachtig optreden des vijands zou worden losgelaten en dat de hardnekkige verdediging zou worden gevoerd in de Vesting Holland. Voor de verdediging daarvan werd gerekend op het slagen van de terugtocht van de troepen uit de Grebbestelling op het Oostfront-Vg. Holland (waar tevoren de 7 Bij een overmachtig oprukken van de vijand noord van de Rijn en Lek zou in de Grebbelinie en haar verlengde tot de Maas geen beslissende slag worden aangenomen, doch op last van de O.L.Z. met de hoofdmacht der daar aanwezige troepen naar de Vesting Holland worden teruggegaan. Het bevel zou zo tijdig worden gegeven, dat voor de terugtocht meer dan een dag beschikbaar zou zijn. In verband hiermede kon niet gerekend worden op versterking van de in de Grebbelinie aanwe zige troepen.l) Tijdig tevoren zou I L.K. (verminderd met een regiment infanterie en een Afdeling artillerie worden aangewezen voor versterking van het Oostfront-Vg. Holland.2) Na volbrachte terugtocht zou de C.V. het bevel over het Oostfront op zich nemen. Het versterkte III L.K. 3) moest aan een vijandelijke opmars door Noord-Brabant krachtig weerstand bieden, zonder zich echter aan vernietiging bloot te stellen en daartoe ten oosten van de PeelRaamstelling het doordringen des vijands vertragen, in de PeelRaamstelling krachtig weer stand bieden met het zwaartepunt in het noorden. Bij het optreden van overmachtige vijandelijke strijdkrachten in de PeelRaamstelling mocht geen beslissende slag worden aanvaard, doch moest vertragend worden teruggegaan op de Vg. Holland. Na terugkeer in de Vg. Holland zouden III L.K. en Lt. Div. reserve van de O.L.Z. worden. De C.V. moest de terugtocht, zowel ten noorden als ten zuiden van de rivieren, doen voorbereiden doch mocht daarin geen lagere commandanten betrekken dan de legerkorps- en brigadecomman danten. Aangetekend zij, dat door de C.V., die van de aanvang af de hardnekkige verdediging van de Grebbestelling voor ogen had, was aangedrongen op het beschikbaarstellen van een krachtige reser ve voor die stelling. 2) Dit regiment en deze Afdeling artillerie waren bestemd voor versterking van het Zuidfront-Vg. Holland, waar zich slechts een bataljon infanterie en een batterij artillerie bevonden. 3) C-III L.K. had, nadat sedert November 1939 verschillende wijzigingen in de oorspronkelijke troepenopstellingen waren gebracht, behalve III L.K., onder bevel de Maastroepen, Peel Divisie en Lichte Divisie, alsmede de bataljons met frontzuid in Noord-Brabant.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 27