283
Bijlage All
MILITAIRE JUSTITIE TE VELDE
Inhoud van het K.B. van 10 Mei 1940 tot het vaststellen van regelen met betrekking tot de
instelling van een militaire justitie te velde. (Organisatie-besluit rechtspleging te velde 1940).
Staatsblad 283.
Artikel 1
Met ingang van een, naar behoefte voor ieder hunner door de Kroon te bepalen datum zullen de
commandeerende generaals als bedoeld in artikel 2 van dit besluit, telkens naarmate de dienst zulks
vorderen of gedogen zal, vanwege de Kroon een of meer krijgsraden te velde alsmede een of meer
officieren-commissaris en officieren-secretaris benoemen.
Artikel 2
Als commandeerende generaals, in den zin van artikel 243 van de „regtspleging bij de landmagt"
en in den zin van dit besluit worden aangemerkt, le. de opperbevelhebber van land- en zeemacht;
2e. de commandant van de vesting Holland, de commandant van de stelling van Den Helder, de
commandant in Zeeland en de territoriale bevelhebbers; 3e. de frontcommandanten van de vesting
Holland; 4e. de commandant van het veldleger; 5e. de legerkorpscommandanten; 6e de divisie
commandanten; 7e. de brigadecommandanten; 8e. de commandant der luchtverdediging; 9e. de
commandanten der luchtverdedigingskringen.
Artikel 3
1. Voor de toepassing van dit besluit worden geacht mede onder de bevelen van een commandee
renden generaal te staan die militairen of onderdeelen, welke bij besluit van den opperbevelhebber
van land- en zeemacht voor wat de militaire-justitie betreft onder de bevelen van dien comman
deerenden generaal zijn gesteld.
Artikel 4
1Onverminderd het bepaalde bij de paragrafen 1 t/m 3 van titel 8 van de invoeringswet-militair
straf- en tuchtrecht oordeelen de krijgsraden te velde bij uitsluiting: a. over de strafbare feiten be
gaan door personen, die behooren tot of vergezellen of volgen onderdeelen, welke onder de bevelen
staan van den commandeerenden generaal, die den krijgsraad heeft benoemd; b. over de strafbare
feiten, als bedoeld in artikel 78 der invoeringswet militair straf- en tuchtrecht, begaan door niet-mili-
tairen binnen het rechtsgebied van den commandeerenden generaal, die den krijgsraad heeft be
noemd; c. over de strafbare feiten, door krachtens letter a, van dit lid aan de rechtsmacht van andere
krijgsraden te velde onderworpen personen, begaan in het rechtsgebied van den commandeerenden
generaal, die den krijgsraad heeft benoemd.
2. de rechtsmacht van de krijgsraden te velde wordt bepaald na het tijdstip, waarop het strafbare
feit is gepleegd.
Artikel 5
1Indien meer dan een krijgsraad te velde bevoegd is van eenzelfde feit kennis te nemen, geschiedt
zulks bij voorrang door den krachtens letter a. van artikel 4 van dit besluit bevoegden krijgsraad,
welke is benoemd door den hiërarchiek laagst geplaatsten commandeerende generaal.
2. Indien meer dan een krijgsraad te velde uitsluitend krachtens de letters b of c van artikel 4 van
dit besluit tot kennisneming van eenzelfde feit bevoegd is, geschiedt zulks bij voorrang door den
krijgsraad, benoemd door den commandeerende generaal, die in artikel 2 van dit besluit onder het
hoogste nummer is gerangschikt.
3. Is ook na toepassing van de vorige leden van dit artikel nog meer dan een krijgsraad te velde tot
kennisneming van eenzelfde feit bevoegd, dan geschiedt zulks bij voorrang door den krijgsraad,
waarbij de zaak het eerst aanhangig is gemaakt.