uit de Maas-Waalstelling) en 2/3 divisie van I L.K. en die onder bevel gesteld zou worden van C.-I L.K. Hiertoe had de O.L.Z. opdracht gegeven aan de C.V. om de mogelijkheid van stellingnemen aan de Linge te verkennen, terwijl hij tevens opdracht had gegeven aan het inundatiebureau om de mogelijkheid van inunderen van het voorterrein van een dergelijke stelling na te gaan. Een en ander was gegrond op de bezwaren, die kleefden aan het stelling nemen onmiddellijk achter de Waal. Dit laatste had het nadeel, dat de hoge dijken zich slecht leenden voor het maken van verdedigingswerken, terwijl er uit een water staatkundig oogpunt bezwaren bestonden tegen het verzwakken der dijken door veldversterkingen. Een stelling aan de Linge had die bezwaren niet en leverde bovendien het voordeel op, dat een tegenstander zich na overschrijding van de Waal op een weinig diep aanvalsterrein moest ontwikkelen met de rivier in de rug en gescheiden van zijn artillerie, terwijl hij moeilijkheden met zijn verbindingen zou ondervinden. Na onderzoek bleek, dat de Linge zich zeer goed voor verdedi ging leende en dat het voorterrein kon worden geinundeerd. Een ander gevolg van de ontwerp-aanwijzingen was, dat de C.V. er niet op zou kunnen rekenen, dat bij een eventuele terugtocht uit de Grebbestelling tevoren het Oostfront Vg.Holland zou zijn versterkt, zodat de bestaande terugtochtsvoor bereidingen op losse schroeven zouden komen te staan. Daar niet op beschikbaarstellen van reserves voor de Grebbestelling viel te rekenen, had de O.L.Z. aan de C.V. opgedragen, na te gaan, in hoeverre door vermindering van het aantal troepen ten O. van de IJssel reserves waren te ver krijgen en de taak der lichte troepen voor de Grebbestelling zodanig kon worden gewijzigd, dat deze intact achter de stelling als reserve beschikbaar zouden komen. Wij zullen zien, dat in het operatieplan van generaal Winkelman de Waal- Lingestelling werd opgenomen en dat ook vermindering van het aantal troepen ten O. van de IJssel plaats had. c. HET OPERATIEPLAN VAN GENERAAL WINKELMAN Na zijn optreden ontving generaal Winkelman als gevolg van overleg, dat tussen de Regering en hem had plaats gehad, een opdracht, die aanmerkelijk verschilde van die van zijn ambtsvoorganger. Zij luidde aldus x) 11 1. Ingeval Nederland wordt aangevallen, zal de verdediging in de eerste plaats gericht moeten zijn op de bescherming van het hart des lands, waarbij er naar moet worden gestreefd een zoo groot mogelijk gebied tot het uiterste te behouden. Voorts moet in het gebied, waar de verdediging niet tot het uiterste kan worden gevoerd - rekening houdende met de beschikbare middelen - een vijandelijk voortdringen zooveel mogelijk worden bemoeilijkt. Daarbij wordt bescherming van de provincie Zeeland van veel belang geacht. x) Er is geen exemplaar van deze opdracht meer aanwezig. De formulering is ontleend aan die, welke generaal Winkelman aan de Enquêtecommissie Rege ringsbeleid 1940 - 1945 heeft gegeven en als Bijlage in Deel I van het Verslag van die Commissie is opgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 31