Positie IJmuiden zou naar de Betuwe worden gezonden, hetgeen niet is uitgevoerd.
Het Noordfront (noordfront van de voormalige stelling van Amsterdam) was niet
bezet.
In de noordelijke provinciën werd bij uitvoering van de aanwijzingen de terri
toriale bezetting teruggebracht van zeven op vijf bataljons.
De troepen ten oosten van de IJssel werden verminderd tot vijf bataljons, terwijl
aan de IJssel twee regimenten (vijf bataljons) bleven geplaatst. De T.B.O. ressor
teerde rechtstreeks onder de C.V.
In de Over-Betuwe en aan het Maas-Waalkanaal bleven de groepen van de
strategische beveiliging, elk twee bataljons sterk, onder bevel van de comman
danten van resp. Brig.A en B gesteld.
Aan de Maas vóór de Peel-Raamstelling stonden zeven bataljons, gesteld onder
bevel van de vakcommandanten in de Peel-Raamstelling.
In Zuid-Limburg was de territoriale verdediging toevertrouwd aan een regiment
van vier bataljons infanterie onder bevel van de T.B.Z.L.
Zeeland moest door de Commandant in Zeeland met de te zijner beschikking
staande troepen (zie het overzicht hierna) en maritieme middelen worden ver
dedigd met het zwaartepunt op Zuid-Beveland en Walcheren.
De Commandant van de Stelling van Den Helder had tot taak, de uit de noorde
lijke provinciën eventueel terugtrekkende troepen te doen opnemen in de, vóór
de Afsluitdijk aangelegde, door één bataljon bezette, Wonsstelling, de Afsluitdijk
te verdedigen (bezet door de detachementen Kornwerderzand en Den Oever, die
over betonkazematten beschikten) en ten slotte de marinebasis in de kop van
Noord-Holland aan de land- en zeezijde hardnekkig te verdedigen.
I L.K. was reserve in het westen van het land. Het had het versterken van het
Oostfront-Vg.Holland en het bezetten van de kust voorbereid.
d. ONTWIKKELING VAN DE TOESTAND TOT DIE
VAN 9/10 MEI 1940
1. Maatregelen gedurende de maand April en begin Mei
De gebeurtenissen in April leidden tot een definitieve beslissing van de O.L.Z.
met betrekking tot Noord-Brabant, als gevolg waarvan troepenverplaatsingen tot
uitvoering kwamen, die volgens de aanwijzingen eerst na het intreden van de
oorlogstoestand zouden plaats hebben.
Wij zullen de gang van zaken hieronder beschrijven.
Overeenkomstig de plannen stelde de O.L.Z. op 1 April 18 en 19 R.A. uit het
Oostfront ter beschikking van de C.V., die op 6 April hun bestemming volgden,
terwijl de uit het gebied van de T.B.O. vrijgemaakte drie bataljons op 8 April
in de Grebbestelling aankwamen. Het systeem van vertraging ten oosten van de
IJssel werd hierdoor gewijzigd.
16