troepen, hetgeen betekende, dat het cavaleriecommando, I en II R.H. uit de orga nisatie der Lt.Div. traden en dat K.R.A. werd gemotoriseerd, zodat de divisie na 1 Mei geen bereden troepen meer bevatte. Door de detachering der genoemde onderdelen bestond Lt.Div. na 1 Mei nog slechts uit Si.K., Vbd.A., Afzonderlijke Staf., 1 R.W., 2 R.W., een op 1 Mei op gericht Mitrailleureskadron (op auto's), 2 R.H.M., K.R.A. (twee gemotoriseerde Afdelingen) en Divisietrein, in welke samenstelling de divisie op 10 Mei optrad. De reorganisatie der lichte troepen betekende tevens, dat elk der vier leger korpsen, in plaats van een verkenningsafdeling en twee divisie-wielrijderseskadrons, een regiment huzaren kreeg, bestaande uit wielrijders- en bereden eskadrons, een E.Pag., een Mitr.E. en een sectie mortieren. Verschillende regimentscommandan ten kregen een nieuwe taak, zonder te kunnen weten, dat zij die zo spoedig voor de vijand zouden moeten uitvoeren. Enige onderdelen van het R.H. van I L.K. werden bij het Veldleger gedetacheerd; bij elk der Brigades A en B bleef een es kadron wielrijders uit de lichte troepen der legerkorpsen ingedeeld. Bij IV L.K. werd tijdelijk, boven de organisatie, 5 R.H. gevormd, samengesteld uit bereden eskadrons. Het spreekt vanzelf, dat de krijgsverrichtingen op 10 Mei e.v.d. de invloed ondervonden van de plaats gehad hebbende wijzigingen in de plannen, verplaat singen en reorganisaties. Wat de bewakingsmaatregelen betreft, zij medegedeeld, dat werd beschikt over de volgende troepen voor bewakings- en politiediensten In Amsterdam bevonden zich de 5e en 6e Compagnie politietroepen, te 's-Gravenhage de 7e Compagnie politietroepen en een gemotoriseerde Verkeers- brigade politietroepen (twee sectiën), die alle gedurende de mobilisatie waren gevormd. Te Amsterdam bevond zich het in November 1939 uit depottroepen gevormde Ie Bewakingsbataljon, dat met bewaking van etappemagazijnen e.d. was belast. Te Rotterdam bevond zich als Etappebataljon 111-39 R.I., dat t.z.t. zou worden vervangen door een nieuw te vormen He Bewakingsbataljon. Voor 's-Gravenhage was op 9 April (de dag van de inval in Denemarken en Noorwegen) bevolen, dat moest worden ingesteld - stadsbewaking, d.w.z. bewaking van objecten van militair belang, regerings- en gemeentegebouwen en woningen van militaire en civiele autoriteiten, terwijl 7 C.Ptr. als reserve voor het optreden tegen eventueel revolutionnair optreden werd bestemd; - kringbewaking, d.w.z. het afsluiten van een bepaalde kring in de binnenstad; - bestrijding van parachutisten in een bepaald rayon rondom 's-Gravenhage. De stads- en kringbewaking zou worden uitgevoerd door detachementen uit de depots en stadspolitie. Voor bestrijding van parachutisten waren beschikbaar de motorverkeersbrigade 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 40