percentage van 1/14 (zoals voorheen), slechts tot 1/20 van de sterkte. In het grens gebied bleven de maatregelen ten opzichte van de verkeerscontrole en het sluiten van de bruggen gehandhaafd. Op 6 Mei ontving de O.L.Z. mededeling van een bericht van de militaire attaché te Berlijn aan de M.v.D., dat een aanval op Nederland zou plaats hebben op 8 Mei. Op 7 Mei volgde een bericht, dat de aanval was uitgesteld, doch nog dezelfde week zou worden uitgevoerd, en nog dezelfde dag werden daarop de periodieke-, vacantie-, buitengewone- en kleine zakenverloven opnieuw ingetrokken en voor het personeel van de luchtverdedigingsorganen en de zeemacht bovendien de weermachtsindustrieverloven. De verlofgangers moesten onverwijld naar hun onderdelen terugkeren. Op 7 Mei te 17.00 werd de „verscherpte bewaking binnenland" bevolen. Dit betekende, dat zes dagen eerder dan was bepaald (zie bijlage VI), de depot compag nieën bewakingstroepen moesten worden geformeerd en hun taak moesten aan vangen. Verder werd op 7 Mei de „onderzoekingsdienst bovenrivieren" ingesteld, ver hoogde graad van strijdvaardigheid voor de S.B. troepen en de Peel-Raamstelling bevolen x), werd gelast, dat de bewakingstroepen op vliegparken en vliegvelden op 8 Mei van een uur voor zonsopgang tot 9.00 in de hoogste graad van strijd vaardigheid moesten zijn (terwijl daarna alle automatische wapens doorlopend moesten zijn bezet), dat de vliegtuigen de verspreide opstelling moesten innemen en de bomuitrusting moesten aanbrengen en de jachtvliegtuigen en bombardeer toestellen gereed moesten staan tot opstijgen van een uur vóór zonsopgang tot 9.00. Tot nader order mochten geen les- en oefenvluchten meer plaats hebben. Voorts werd bepaald, dat alle schepen uit de Maas boven Grave, uit het Juliana- kanaal en uit het Maas-Waalkanaal moesten worden afgevoerd 2), werden de voor bereidende maatregelen voor het leggen van zinkschepenversperringen bij de stuwen in de Maas, in de IJssel en in de Willemsvaart bij Zwolle gelast en werd machtiging verleend de ten behoeve van inundatiën in het land van Maas- en Waal voorbereide coupure in de westelijke dijk van het Maas-Waalkanaal ingeval van agressie te stellen 3). Machtiging werd gegeven, het Lingepeil te verhogen en in geval van agressie de inundatie voor de Lingestelling tot voorlopig inundatiepeil (4e periode) te stellen. Op 8 Mei werd bevolen, dat tot nader order de luchtdoelbestrijdingsmiddelen en bewakingstroepen van vliegparken en vliegvelden van 3.15 tot 8.00 in de hoogste graad van strijdvaardigheid moesten zijn, terwijl de jacht- en bombardements- 36 De C.V. gelastte voor de troepen van het veldleger graad 2 a zonder verplaatsing van de lichte troepen. Dit betekende, dat de troepen, die vóór de stellingen legerden, daarin of daarachter werden geplaatst, dat de wegen naar de stellingen werden afgesloten en het verkeer onder toezicht werd gesteld. Overtollige goederen werden afgevoerd. De lichte troepen ten N. van de Maas behoefden zich nog niet te verplaatsen naar de opstellingen, waar zij hun oorlogstaak moesten beginnen. 2) Dit was op 10 Mei nog niet volledig uitgevoerd kunnen worden. 3) Deze maatregel had ten doel, de inundatie in het land van Maas en Waal te vergroten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 56