en C.-3 G.B. had nog geen andere orders ontvangen, dan om het bruggenhoofd te
gaan bezetten.
De kantonnements-(garnizoens-) commandanten in de Vg.Holland waren even
eens niet op de hoogte van de ernst van de toestand.
In Rotterdam deed zich het geval voor, dat de politie, als gevolg van inlichtingen
van het Departement van Justitie, bijzondere maatregelen nam, doch de kantonne-
mentscommandant niet.
In Rotterdam en Dordrecht, die onverwachts in het centrum van actie zouden
komen te liggen, waren voor de (technische) depottroepen geen bijzondere maat
regelen genomen, evenmin als te Rotterdam voor de mariniers en overige marine
troepen. In Dordrecht stonden de bruggen onder bewaking van een post, uitgezet
door de wacht van een compagnie spoorwegtroepen, die zich op het station bevond.
Op het Oostfront waren de troepen niet gealarmeerd en, zoals wij reeds eerder
mededeelden, was ten N. van de Linge op 16 April teruggekeerd tot de 2e inun
datieperiode en was na 7 Mei niet opnieuw de 3e periode (de voorbereidingsfase)
bevolen.
Het Ie Legerkorps, de reserve van de O.L.Z., gelegerd van Naaldwijk tot IJmui-
den, bevond zich in een opstelling, die het mogelijk maakte, bij dreigend gevaar
de kust te bezetten. De langgerekte opstelling hield overigens verband met even
tuele per spoor uit te voeren verplaatsingen naar het oosten. Die opstelling was
echter oorzaak, dat concentratie van troepen vrij veel tijd eiste.
In de voorbereidingen van de taken voor I L.K. was o.m. opgenomen, dat het
bij een aanval uit het oosten in beginsel eerst in de nacht, volgende op de dag, dat
de oorlog uitbrak, zou worden verplaatst.
Volgens de beschikbare gegevens zou C.-I L.K., die natuurlijk bekend was met
het intrekken van de verloven, overigens niet zijn ingelicht omtrent de toenemende
spanning, zodat geen maatregelen voor versnelling van de gereedstelling der onder
delen waren genomen.
Na hetgeen in Oslo was gebeurd, waar volgens de berichten op een klein vlieg
veld in twee uur tijd 3000 man aan de grond waren gezet (zie hierna), kon ook
in Nederland met iets dergelijks rekening worden gehouden en moest men troepen
gereed hebben om onmiddellijk door de vijand vermeesterde vliegvelden te her
overen. Terwijl er overigens allerlei maatregelen waren getroffen voor rechtstreekse
verdediging van de vliegparken, treft het daarom, dat geen bevelen zijn gegeven
voor het gereed houden van aanvalstroepen uit I L.K. Zonder buitengewone ver
moeienis te bezorgen zou het mogelijk zijn geweest, op 9 Mei te bevelen, dat de
onderdelen van I L.K. op 10 Mei op een vroeg tijdstip, b.v. 6.00 gereed moesten
zijn om uit te rukken.
De depottroepen ressorteerden via de Inspecteurs onder de Minister van De
fensie. Wel was bepaald, dat de O.L.Z. in geval van spanning en oorlog over de
44
Volgens inlichtingen van de Noorse Krijgsgeschiedkundige Afdeling zijn er 2030 man aan de grond
gekomen.