Er zijn geen gegevens beschikbaar, die op het overkomen van deze mededelingen wijzen en volgens Lerecouvreux, „L'Armée Giraud en Hollande" 1) zou het naar alle waarschijnlijkheid een niet uitgevoerd voornemen zijn geweest. Bij de Franse Service historique de l'Armée de Terre zijn hieromtrent eveneens geen gegevens aanwezig. De Nederlandse militaire attaché te Parijs zond echter onder datum van 25 No vember een rapport aan de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken en aan de O.L.Z., waarin hij mededeling deed van het voornemen, het 7e Franse leger aanvankelijk te verplaatsen naar het gebied ten W. van Antwerpen, waar het zich gereed moest houden voor verdere opmars, die ten doel had, de toegang tot Zeeland te beveiligen en een verbinding tot stand te brengen tussen de Vesting Antwerpen en de Vesting Holland, om de gedachten te bepalen in de lijn Willemstad - Rosen- daal - Antwerpen 2). Tevens bracht hij in zijn rapport de wens van generaal Gamelin over, dat van Nederlandse zijde de omgeving van Breda zou worden vast gehouden als bruggenhoofd 3) en dat geen fronten zouden worden verdedigd, die niet in goede verhouding tot de bezettende troepen zouden staan, terwijl de Peel- Raamstelling te veel oostelijk werd geacht, dan dat Franse troepen die tijdig zouden kunnen versterken 4). Dit rapport is onderwerp van bespreking geweest tussen Regering en O.L.Z., doch de laatste had weinig vertrouwen in het Franse plan, voor wat de opmars naar Noord-Brabant betrof en achtte een opstelling in het genoemde gebied met de Zeeuwse stromen in de rug ongunstig; hij achtte daarom wijziging van de op stelling van onze troepen in Noord-Brabant niet nodig en de Regering ging hier mede accoord 5). Aan de Franse suggesties is dan ook geen gevolg gegeven. Hierbij zij aangetekend, dat Frankrijk in oorlog was, zodat nadere informaties, bijv. over tijdstip van aankomst en sterkte van de Franse troepen, bezwaarlijk konden worden ingewonnen. Bij de behandeling van de Franse operaties in Nederland in Onderdeel B zal blijken, dat het Franse plan eerst in Maart zijn definitieve vorm kreeg. Omtrent de Belgische verdediging bestond het inzicht, dat krachtige verdedi ging van het Albertkanaal zou worden gevoerd en dat daarvóór slechts lichte troepen stonden. Tijdens het opperbevel van generaal Winkelman zijn met instemming van de Regering pogingen aangewend, de Belgische legerleiding er toe te brengen, de Belgische verdediging te doen aansluiten aan de Peel-Raamstelling bij Weert. Aan gezien daaromtrent geen nauwkeurige Nederlandse gegevens meer voorhanden zijn, 48 x) Nouvelles Editions Latines, Paris 1951. 2) Dit is 25 km meer westelijk dan de lijn BredaGeertruidenberg en in deze lijn werd de verbin ding over Moerdijk en Keizersveer met de Vg. Holland niet verzekerd, hetgeen door generaal Gamelin werd beoogd. 3) Bedoeld werd bruggenhoofd vóór Zeeland. 4) Verslag van de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940 - 1945, Deel 1 B, blz. 42 e.b. 5) Idem, Deel 1 C blz. 16.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 68