is moeten worden afgegaan op de zeer uitvoerige gegevens in het reeds eerder ge noemde boek: Général v. Overstraeten. Albert I. Leopold III Vingt ans de poli tique militaire beige 1). Daaruit blijkt, dat van Nederlandse zijde is te kennen gegeven, dat de verdedi ging van de Peel-Raamstelling slechts dan zou kunnen worden gehandhaafd, indien van Belgische zijde voor aansluiting daaraan zou worden gezorgd. In dat geval zou worden voortgegaan met het versterken van de Peel-Raamstelling en zou de O.L.Z. zelfs bereid zijn, bovendien nog troepen ter waarde van een leger korps naar Noord-Brabant aan te trekken. Indien de Belgische verdediging niet tot de Peel-Raamstelling werd uitgebreid, zou tot een belangrijke vermindering van de troepen in die stelling moeten worden overgegaan. Het Belgische standpunt was, dat de Peel-Raamstelling met de beschikbare troepen niets anders was dan een kordonopstelling, die geen kracht had, te ver oostelijk lag om tijdig met geallieerde troepen te worden versterkt, op beide vleugels kwetsbaar was en door luchtlandingen achter de stelling in gevaar kon worden gebracht. Voorts dat vermindering van troepen in Noord-Brabant de toe stand zou verergeren, doch dat versterking met een legerkorps deze belangrijk zou verbeteren, indien daarmede een verdediging in de diepte werd georganiseerd. Van Belgische zijde werd daarom aangedrongen op een geheel ingerichte stelling ongeveer in de lijn Heusden - Tilburg - Arendonck, in welk geval coördinatie van de Belgische en Nederlandse verdediging mogelijk zou zijn. Wanneer een derge lijke stelling gereed zou zijn en bezet zou worden door het legerkorps, waarvan eventuele verplaatsing naar Noord-Brabant in uitzicht was gesteld, was de Bel gische legerleiding bereid, de sterkte der troepen aan en ten N. van het Albert- kanaal op te voeren, in dier voege dat een legerkorps van drie divisiën ten N. van dat kanaal zou worden opgesteld. De Nederlandse O.L.Z. achtte een dergelijke stelling echter te veel westelijk en in zeer ongunstig terrein te liggen, terwijl er bovendien maanden mede gemoeid zou zijn, om haar aan te leggen. De via de militaire attaché's gevoerde gedachtenwisseling heeft gelopen van half Februari tot begin April. Gebleken is, dat ook van Regeringswege via de Nederlandse Gezant te Brussel op bedoelde uitbreiding der Belgische verdediging is aangedrongen. Intussen ontving de Nederlandse militaire attaché te Parijs opdracht te trachten, bij het Franse opperbevel te bereiken, dat invloed op het Belgische opperbevel zou worden uitgeoefend om aansluiting met de Peel-Raamstelling te bewerkstelligen 2). De Nederlandse militaire attaché te Parijs had daartoe in de morgen van 5 April 49 q Zie blz. 505, 511 - 514, 521, 529, 533, 538, 540, 541, 544, 558, 565. 2) Volgens tot dusverre bestaande opvattingen was het gevoerde overleg feitelijk in strijd met de neutraliteit. Echter was uit in Januari 1940 in België buitgemaakte Duitse stukken duidelijk gebleken, dat de Duitsers een aanval op Nederland en België voorbereidden. Tegen deze plannen, die op kwade trouw van Hitier wezen, was het een daad van wijs beleid, de al te scrupuleuze houding te laten varen, hetgeen geenszins betekende, dat wij niet neutraal wensten te blijven. Ook van Belgische zijde heeft men noodgedwongen algehele afzijdigheid van overleg met de Fransen moeten laten varen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 69