1940 een onderhoud met generaal Gamelin, die hem als zijn mening mededeelde, dat de Belgen niet bereid zouden zijn aan het gevraagde te voldoen en voorts te kennen gaf, grote waarde te hechten aan de verbinding met Nederland (Breda - Dordrecht) en te hopen, dat die verbinding door Nederlandse troepen zou worden vrijgehouden en beschermd, bijv. in een lijn noord-zuid ter hoogte van Tilburg, die zou aansluiten bij de Belgen in de omgeving van Turnhout. Hierdoor zou tevens worden bereikt, dat de Duitsers in moeilijker omstandigheden (langere verbindingen) kwamen. Ten slotte deelde hij mede, dat de hulpverlening aan Nederland zou bestaan uit een leger, dat over Antwerpen zou oprukken, doch dat het bereiken van de Peel-Raamstelling onzeker was. In le lijn zou oprukken de le Division Légere Mécanique en 2 gemotoriseerde divisiën, terwijl daarachter 3 divisiën zouden worden aangevoerd, waarvan er een naar Zeeuwsch-Vlaanderen zou oprukken. Na telefonisch overleg had de militaire attaché in de late avond van 5 April te Eindhoven een onderhoud met de O.L.Z., aan wie hij verslag uitbracht van zijn onderhoud en naar aanleiding hiervan nam de O.L.Z. zijn definitief besluit, dat III L.K. (min zes bataljons), een bataljon van Brig.B en Lt.Div. uit Noord- Brabant zouden worden teruggenomenx). Twee dagen tevoren was uit Berlijn de waarschuwing gekomen, dat een aanval op Nederland waarschijnlijk was en toen op 9 April de overvalling van Dene marken en Noorwegen plaats had, werd III L.K. in de concentratie-opstelling bij 's Hertogenbosch gebracht, terwijl daarna de troepenverplaatsingen, die vol gens de aanwijzingen eerst na het uitbreken van de oorlog zouden plaats hebben, met spoed werden uitgevoerd. Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat tengevolge van de neutraliteit van België en Nederland geen goede samenhang tussen de verschillende plannen be stond. Intussen waren wel maatregelen genomen, om de toekomstige bondgenoten na het uitbreken van de oorlog onverwijld op de hoogte te brengen van onze plannen. Er waren bij de Nederlandse gezantschappen verzegelde documenten gedepo neerd, waarin de wijze van verdediging werd uiteengezet en tevens aangegeven, welke hulp nodig was, ten einde deze verdediging te kunnen blijven voeren en actief met de bondgenoten te kunnen samenwerken. Deze documenten moesten bij het uitbreken van de oorlog terstond worden overhandigd, door de gezanten aan de betrokken ministers en door de militaire gevolmachtigden aan de opperbevelhebbers. Als militaire gevolmachtigden zouden daartoe aangewezen opperofficieren worden uitgezonden en zolang deze nog niet waren aangekomen, zouden de mili taire attaché's als zodanig optreden. De door generaal Winkelman ondertekende documenten waren gedateerd 23 Maart. Daarin werd uiteengezet2), waar hardnekkige en waar slechts vertragende 50 Dit besluit is ter kennis gebracht van generaal Gamelin. Zie hieromtrent onderdeel B. 2) Ontleend aan Bijlagen 25, 26 en 27 van het Verslag van de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940 - 1945 Deel 1 B en aan het Verslag van de voorm. militaire attaché te Brussel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 70