weerstand zou worden geboden, in hoeverre voorbereide stellingen aanwezig
waren, waarvan geallieerde hulptroepen zouden kunnen gebruik maken; boven
dien werd gewezen op de mogelijkheden van offensief optreden uit de Grebbe-
linie en werd naar voren gebracht, dat het in hoge mate zou afhangen van geallieer
de steun, of de voorgenomen verdediging zou kunnen worden volgehouden.
In de naar Engeland gezonden documenten werd bovendien gewezen op het
belang van Den Helder en Zeeland voor de Engelse oorlogvoering. In eerste in
stantie werd aan Engelse steun nodig geacht, een divisie, versterkt met lucht
strijdkrachten en luchtdoelartillerie voor de verdediging van Zeeland en lucht
strijdkrachten en luchtdoelbestrijdingsmiddelen (met bedieningspersoneel) voor
de verdediging van het hart des lands, alsmede in voorkomend geval ter bescher
ming van de havens, waarheen eventueel de door de Franse en Engelse Regeringen
te zenden hulptroepen zouden worden gezonden.
Als basis voor de te verlenen steun aan luchtdoelbestrijdingsmiddelen werden
in eerste instantie nodig geacht
25 batterijen middelbaar luchtdoelgeschut met bediening en eerste uitrusting van
minstens 400 schoten;
20 batterijen licht luchtdoelgeschut met bediening en minstens 600 schoten;
25 pelotons luchtdoelmitrailleurs met bediening en minstens 800 schoten;
30 sectiën zoeklichten;
13 sectiën a 5 ballons met bediening c.q. instructeurs.
4 squadrons een-persoonsjagers met bediening en gronddiensten, te verdubbelen
tot 8 squadrons, nadat voldoende luchtdoelartillerie zou zijn gezonden.
Verder werd verzocht, op aanvrage bombardementseskaders in te willen zetten
tegen de bruggen, die de Duitsers eventueel over de Maas en de IJssel zouden
slaan en het uitvoeren van bombardementen van Engeland uit, op nader aan te
geven objecten.
De inhoud van de naar Frankrijk gezonden documenten is niet meer volledig
bekend. Afgaande op hetgeen in de naar België gezonden documenten is opge
nomen, is daarin zeer waarschijnlijk er op gewezen, dat in de Peel-Raamstelling
slechts vertragende weerstand zou worden geboden. Aan Franse hulp werd ge
vraagd een legerkorps van vier divisiën over zee naar de Vesting Holland te zenden
als reserve1).
In de naar België gezonden documenten werd o.m. uiteengezet, dat in de Peel-
Raamstelling slechts vertragende weerstand kon worden geboden, daar de Bel
gische verdediging niet aansloot aan de Peel-Raamstelling.
51
Uit de geformuleerde hoeveelheid hulptroepen enz. blijkt dat er onzerzijds weinig inzicht aan
wezig was in de sterkte der Franse en Engelse strijdkrachten, terwijl het over zee aanvoeren van vijf
divisiën en de opgesomde luchtdoelartillerie- en mitrailleurs naar de Vesting Holland op zichzelf
reeds een uiterst omvangrijke operatie was, die veel voorbereiding, heel wat scheepsruimte en krach
tige bescherming door marine- en luchtstrijdkrachten eiste.