Er werd bovendien medegedeeld, dat, indien van Franse zijde geen hulp zou worden verleend, de mogelijkheid niet zou zijn uitgesloten, dat de Nederlandse troepen in Noord-Brabant geheel op het hart des lands zouden moeten worden teruggenomen. Verzocht werd, goed te keuren, dat Nederlandse troepen eventueel op Belgisch gebied zouden terugwijken en deze zodra mogelijk naar Zeeuwsch-Vlaanderen te willen doen afvoeren en medegedeeld werd, dat er geen bezwaar tegen bestond, dat Belgische strijdkrachten (onder Belgisch bevel blijvende) zich op Nederlands grondgebied zouden begeven, b.v. voor verkennings- en beveiligingsopdrachten, doch dat hiervan kennis diende te worden gegeven aan de T.B.N.Br. 6. Samenvatting van de toestand in de nacht van 9 op 10 Mei De verplaatsingen, verband houdende met de uitvoering van het gewijzigde operatieplan, waren uitgevoerd. De troepen van de strategische beveiliging aan de grenzen en aan de kust (inbe grepen Peel-Raamstelling en IJssel), de luchtverdedigingsorganen en bewakings troepen van de vliegvelden hadden opdracht, op 10 Mei 3.00 volledig strijdvaardig te zijn, terwijl alsdan de vliegtuigen hun verspreide opstelling moesten hebben ingenomen en de jagers en bombardeurs gereed moesten zijn tot opstijgen. Er was een verbod om 's nachts op de bovenrivieren te varen, de telefoonver bindingen in de grensgebieden waren uitgesloten, het verkeer over de bruggen over de Maas, het Maas-Waalkanaal en de IJssel was slechts beperkt en onder controle mogelijk, slagsnoerleidingen aan bruggen en andere vernielingsobjecten (met uitzondering van de bruggen over de grote rivieren met front zuid) waren aangebracht, evenals boomgordels aan voorbereide verhakkingen. De andere hindernissen waren gesloten, met dien verstande, dat aan aspergehindernissenx) nog slechts het doorknippen van de draden nodig was. In Noord-Limburg ten oosten van de Maas waren de verhakkingen reeds ge steld. De troepen van het Veldleger hadden van de C.V. opdracht, te 4.00, resp. 5.00 de op één na hoogste graad van strijdvaardigheid te hebben bereikt. In de Vesting Holland waren voor de niet tot de S.B. behorende troepen geen bijzondere maatregelen bevolen en de commandanten waren niet op de hoogte gebracht van de uiterst ernstige toestand. Behalve bij de dekkingsdetachementen was de munitie niet aan de troep uitge reikt, doch compagniesgewijze opgelegd. De bruggen werden door de vaste de tachementen bewaakt. 52 x) Asperges noemde men de zware aangepunte dubbel-t ijzeren palen, die in schuine stand werden ingelaten in betonnen voetstukken en in groepen ter afsluiting van wegen werden gebruikt. Bij het plaatsen van de palen sprong een pal achter een nok. Deze pal kon worden gelicht door mid del van eenstaaldraad. Werd deze draad doorgeknipt, dan konden de asperges niet meer worden uitgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 72