In het bruggenhoofd van Moerdijk verkeerde de veiligheidsbezetting, behalve normale wachten, eveneens in rusttoestand, doch de veiligheidsbezetting van het bruggehoofd Willemstad had te 2.30 de overgangen over de Dintel bezet. In Zuid-Holland, met name te Wassenaar bevond zich een regiment-huzaren- motorrijders als reserve, dat na ontvangen bevel snel kon uitrukken. I L.K. legerde, zonder dat bijzondere maatregelen waren bevolen, in zijn kan- tonnementen. In Noord-Brabant werd aan de drie met front-zuid aan de Belgische grens en aan het Wilhelminakanaal opgestelde bataljons, die op een breed front belast waren met het uitvoeren van vernielingen, niet bevolen, zich in verhoogde graad van strijdvaardigheid te bevinden. Gedurende de nacht bevonden zich echter de springploegen bij de vele vernielingsobjecten, waarvan, ter voorkoming van over belasting van de troep, overdag de ladingen werden opgeborgen. Twee van deze bataljons waren bestemd om na het uitbreken van de oorlog en na het uitvoeren van de vernielingen de bruggenhoofden Moerdijk en Willemstad te gaan bezetten. Ill L.K., in het concentratierayon rondom 's Hertogenbosch, kon, evenals de Lt.Div., op korte termijn de verplaatsing over de rivieren aanvangende comman danten waren ingelicht omtrent de ernst van de toestand. Een uitgebreid complex van vaste en militaire bruggen maakte het mogelijk, de rivierovergang over een breed front te doen plaats hebben. In Zeeland had de C.Z. bevolen, dat ook de niet tot de S.B. behorende troepen hun stellingen te 3.00 moesten hebben bezet, zodat de Eendrachtstelling (op Tho- len) en de Bathstelling op Zuid-Beveland op dat uur volledig zouden zijn bezet en de Zanddijkstelling gedeeltelijk. In de Stelling van Den Helder was aan de troepen van de S.B. bevolen, te 3.00 in de hoogste graad van strijdvaardigheid te zijn. De troepen van de Wonsstelling, Kornwerderzand en Den Oever hadden geen bijzondere aanwijzingen ontvangen. De O.L.Z. was op 9 Mei tot ongeveer 24.00 op het A.H.K. aanwezig en had de overtuiging, dat zijnerzijds alles bevolen was, wat de ernst van de toestand vereiste. Met de Chef van de Staf van de Landmacht verliet hij het A.H.K., waar de Sous- Chef van de Staf aanwezig bleef met de nodige officieren, om bij het uitbreken van de oorlog de dan nog vereiste maatregelen spoedig te kunnen nemen en het A.H.K. te alarmeren. Het spreekt van zelf, dat zowel de O.L.Z. als de Chef Staf Landmacht telefo nisch konden worden geraadpleegd en onmiddellijk bereikbaar waren. 7. De waarde van de stellingen Wij zullen thans een kort overzicht geven van de waarde van de verschillende stellingen. Bezien wij eerst de stellingen, die door het Veldleger moesten worden verdedigd nl. de Valleistelling (Grebbelinie), Betuwestelling (linie Ochten-De Spees), Maas-Waalstelling (welke slechts kort zou worden bezet) en Lingestelling. De Valleistelling was tot een sterke veldstelling uitgebouwd, voorzien van een ijle linie van betonkazematten en gedekt door inundatiën. Deze laatsten hadden 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 73