Te 7.15 was van de O.L.Z. een telexbericht uitgegaan, dat Frankrijk, Engeland en België onze bondgenoten waren en dat Franse en Engelse troepen reeds in opmars waren naar onze grenzen. In verband met de berichten omtrent het landen van parachutisten bij de Moer- dijkbruggen en in het Westland was het doorkomen van de buitenlandse missies twijfelachtig. Aan de als hoofd van Nederlandse missies aangewezen opperofficieren was op dracht gegeven, zich met hun toegevoegde officieren te begeven resp. naar Parijs, Londen en Brusselx). C.-Lvd. had overleg gepleegd met de Franse en Engelse luchtvaartattaché's omtrent te verlenen hulp en bevelen waren gegeven voor het vrijmaken van enkele vliegvelden voor het landen van Engelse vliegtuigen. Te ongeveer 8.15 was in verband met de met regelmatige tussenpozen terugkerende luchtbombardementen op het vliegpark Gilze-Rijen bevel gegeven aan de zich daar bevindende IV-2 Lv. R., voor verplaatsing naar het vliegpark Haamstede, terwijl 1-2 Lv.R. van het met boordwapens aangevallen vliegpark Hilversum werd verplaatst naar Middenmeer. Voor het vrijmaken van deze vliegvelden van de daarop geplaatste hindernissen, mede met het oog op landing van Engelse vliegtuigen, was bevel gegeven aan C.Z. en C.-Stg. Den Helder. Van de C.V. waren geleidelijk enkele berichten binnengekomen over de opmars van de Duitse troepen over de Maas in Noord-Limburg. Een bericht luidde, dat C.-I-3 R.I. in de Peel-Raamstelling door de inzet van 2 R.H.M. was bevrijd, Voorts bleek daaruit, dat aan het Maas-Waalkanaal om de brug bij Heumen, die door verraderlijke middelen (gebruik van Ned. uniform) in handen van de Duitsers was gevallen, werd gevochten, dat de brug bij Malden was heroverd en dat de vernieling van de brug bij Hatert niet was geslaagd en dat deze in handen van de Duitsers was gevallen. De C.V. had vernieling door luchtbombardementen verzocht van de brug bij Gennep en een pontonbrug van de Duitsers bij Heyen2). Terwijl rondom 's-Gravenhage de strijd om de vliegvelden aan de gang was en de toegangen tot de stad werden afgesloten, bleek, dat de Duitsers zich te Rotter dam hadden genesteld op het Noordereiland, terwijl zij op de noordoever van de Maas waren teruggedrongen in een klein bruggenhoofd, waarin zij geleidelijk werden afgegrendeld. C.-Vg.Holland had aan C.-I L.K. opgedragen, een bataljon infanterie naar Rotterdam te zenden. Te Dordrecht waren de onderdelen van Depot pontonniers en torpedisten erin geslaagd, de Duitsers buiten het centrum van de stad te houden, doch de bruggen 68 x) Voor Parijs was aangewezen luitenant-generaal b.d. J. F. van de Vijver, kapitein van de generale staf W. T. Carp van het H.K.V., en kapitein van de generale staf P. J. de Broekert van de K.M.A.; voor Londen was aangewezen generaal-majoor b.d. J. W. van Oorschot, luitenant-kolonel (waar nemer) J. G. W. Zegers van inspectie militaire luchtvaart; voor Brussel was aangewezen generaal- majoor b.d. G. B. Noothoven van Goor en kapitein der artillerie (waarnemer) A. C. de Ruyter van Steveninck. 2) Opdracht hiertoe is aan C.-Lvd. gegeven, doch deze is niet meer kunnen worden uitgevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 88