taak was, hulp te verlenen bij de uitvoering van de door de Nederlandse Regering
vastgestelde vernielingen.
In de voormiddag liepen te Hoek van Holland twee Engelse torpedobootjagers
binnen (voorzien van anti-magnetisch mijnentuig), die een vernielingsdetache
ment aan boord hadden, dat verdeeld was in een marineploeg en een genieploeg.
De marineploeg had tot taak het eventuele vernielen van de kustbatterijen,
haveninstallaties en vier olietanks te Hoek van Holland, het versperren van de
Nieuwe Waterweg tussen Hoek van Holland en Rotterdam en het tot zinken brengen
van de koopvaardijschepen, die niet zouden kunnen vertrekken. De genieploeg
was bestemd om de benzine- en olievoorraden te Pernis te vernietigen.
Het gehele detachement bestond uit negen officieren en 86 man, onder bevel
van Commander Hill.
Het voor Rotterdam bestemde gedeelte werd te 20.00 door de zorg van de
Positiecommandant met de loodsboot 19 naar Rotterdam vervoerd, waar het te
22.00 in de Lekhaven aankwam.
Er was inmiddels van Engelse zijde een voorstel aan de O.L.Z. gedaan, om met
behulp van dit detachement de voorraden te Pernis te vernietigen, doch de O.L.Z.
stond wel toe, dat voorbereidingen werden getroffen, doch behield het ogenblik
van vernieling aan zich.
Van Nederlandse zijde was voorbereid het mengen van olie en benzine (voor
zover de tanks onderling verbonden waren), het vernielen van de distilleerinrich-
ting en het in brand steken van uit de tanks stromende benzine en olie, nadat
daarin gaten waren geslagen.
Toen het detachement te Rotterdam nog geen toestemming kreeg om de ver
nieling uit te voeren, werd het op 11 Mei over land naar Hoek van Holland terug
gebracht met de mededeling, dat het zou worden opgehaald, zodra dit nodig was
(zie verder op 11 Mei). In de nacht werd met behulp van dit detachement een
hoeveelheid goudstaven, ter waarde van 22 millioen gulden, uit de voorraad van
de Nederlandse bank, in de loodsboot 19 geladen.
Te ongeveer 16.30 voer de Engelse torpedoboot jager Hr.Ms. Whitshed (schuil
naam Wideawake), die reeds buitengaats luchtaanvallen had doorstaan, welke
doden, gewonden en beschadiging van het schip tengevolge hadden gehad, onder
hernieuwde luchtaanvallen de haven van IJmuiden binnen.
Het schip had een vernielingsdetachement van 140 man aan boord, dat werd
ontscheept en 40 man doorzond naar Amsterdam voor eventuele vernieling van de
benzine- en olievoorraden aldaar. Te IJmuiden bereidde het detachement de ver
nieling voor van havenwerken, sluismechanismen e.d., in samenwerking met de
Nederlandse Positiecommandant.
Zoals wij reeds mededeelden, werd ook te Vlissingen een vernielingsdetachement
ontscheept.
De toestand ontwikkelde zich verder als volgt.
De vliegvelden Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg werden in de loop van de
namiddag heroverd, doch de op verschillende plaatsen verspreid optredende
73