Aan Franse zijde dacht men tegen i Augustus weer een veldleger op de been te hebben van voldoende sterkte om dat der bondgenoten althans in een gunstige stelling het hoofd te kunnen bieden. Fliertoe ontving Villars, wiens front in een toestand van on gestoorde rust verkeerde, bevel om een tweetal detachementen naar de Nederlanden te zenden, respectievelijk van 20 bataljons en 6 eskadrons en 10 bataljons en 20 eskadrons. Flet eerste moest Juni, het tweede enkele dagen later ver trekken. Het doel dier splitsing was waarschijnlijk, de verplaatsing minder in het oog te doen lopen. Villeroy verkeerde tot de i^e Juni in onzekerheid aangaande 's vijands voornemen. Op die dag echter bracht een brief van La Mothe enerzijds het bericht van de aankomst van de Engelse vloot voor de kust, anderzijds van een van artillerie en pontons voorzien korps in de nabijheid van Brugge. Een en ander wees met zekerheid op een actie tegen de kuststeden. Er bestond alle reden voor de vrees, dat Oostende en Nieuwpoort gelijktijdig zouden worden belegerd, en dat daarna de beurt aan het zo belangrijke Duinkerken zou komen. Villeroy begon derhalve met de garnizoenen dezer drie steden te versterken. Andere troepen werden in St. Venant en Bethune, Veurne en St. Omer geworpen. Te Poperinghe werden 4 bataljons gestationeerd om naar gelang van behoefte in Duin kerken, St. Wynoxbergen of Ieperen te worden geworpen. De cavalerie, in de waterrijke kuststreken weinig op haar plaats, bleef meer binnenslandsMarsin posteerde zich in deze dagen met 60 eskadrons te St. Ghislain, ten Westen van Bergen. Het gevaar, dat Duinkerken bedreigde, deed de Zonnekoning besluiten, de oude Vauban nog eenmaal in het geweer te roepen. Voor het laatst zou deze grote patriot zijn kundigheden in dienst van koning en vaderland stellen. De 20e komt hij te Duinkerken aan. Zijn heldere blik had spoedig doorzien, welke maatregelen de omstandigheden vereisten. Ten Zuiden van Duinkerken, aan weerskanten van het kanaal naar Bergues en aansluitend aan de buitenwerken der stad, laat hij een verschanste legerplaats aanleggen groot genoeg om een flinke troepenmacht op te nemen. Met ge bruikmaking van de aanwezige kanalen verkrijgt zij een grote mate van stormvrijheid. Om en bij de 10 000 pioniers uit het omwonende landvolk werken uit alle macht aan de wallen en grachten. Achttien bataljons worden in het kamp gelegerd; vier in Duin kerken. Zolang het kamp niet is veroverd is een insluiting van de stad zo goed als onmogelijk. Met behulp van de Yser en andere kanalen wordt het land tot bij Knocke onder water gezet en bij de 80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 104