voorgevallen. De Hannoveranen en Pruisen, die juist in deze tijd bij Brussel aankwamen, kwamen in Aalst in bezetting, om de blok kade tegen verdere aanslagen uit het Zuiden te dekken1). De 24e begon Terracina het reeds eerder voorgenomen bom bardement, doch de kans dat het beoogde doel zou worden bereikt, n.l. de overgaaf te bewerken door opstand of althans pressie van de zijde der burgerij, was nu aanmerkelijk geslonken. Al spoedig had den de belegeraars gebrek aan geschut, bommen en andere benodigd heden. Deze werden, met toestemming van de gedeputeerden te velde, aangevraagd aan de commandant van het fort de Doel, de luitenant-kolonel Bringues. Na enige dagen bombarderen zag men het nutteloze van verdere pogingen in. De 28e werd de beschieting gestaakt. Verder bleef het voorlopig bij een blokkade. De afsluiting werd verbeterd door het aanleggen van een linie van redoutes troepen waren o.a. gelegerd in Appels en Baesrode, in welk laatste, aan de Schelde gelegen dorp, het hoofdkwartier was gevestigd 2). De zo welgelukte actie van Verboom liet niet na, enige zorg te baren voor de andere Brabantse en Vlaamse steden. Zij kon allicht de voorbode worden van nog meerdere ondernemingen, vooral daar Maximiliaan Emanuel in deze tijd met een sterk cavaleriekorps bij Nivelles, op betrekkelijk korte afstand van Brussel stond. Met het oog hierop werd de generaal-majoor Bernstorff met 2000 grena diers naar Oudenaarde gezonden, waar hij de 24e aankwam en nadere orders zou afwachten. De onlangs tot brigadier bevorderde Chanclos, een onzer kranigste cavalerieofficieren, kreeg bevel met een detachement te verkennen in de streek van Bergen en Nivelles. Brieven van Marlborough bij Murray, 611, 61 617-620; Pelet VI-754 cf. Quincy V-19. In Dendermonde bevonden zich de Franse regimenten van Vendöme en La Fère. Bij het ontzet van de 21e bracht Verboom er het Spaanse regiment Manchenio. Dit was omtrent 400 man sterk uit Bergen vertrokken, doch kwam met 110 man in Dendermonde, waarbij zich vervolgens nog een aantal achterblijvers voegde. Wegens de geringe aanwezige sterkte liet Verboom, in afwijking van zijn orders, nog een detachement van 600 man achter, benevens 200 (in plaats van 1 $o) dragonders. Bij het ontzet werden de troepen van Meredyth o.a. uit de kwartieren van Appels en Lebbeek verdreven, waarna deze werden geslecht. In dat van Baesrode konden de geallieerden zich staande houden. Voor de ligging der kwartieren zij verwezen naar Rousset nr 29. Betrouwbaarder is de 'Nauwkeurige kaart' van Ferraris van 1777. Greder, de garnizoenscommandant, was maar matig over het ontzet te spreken daar hem nog van alles bleef mankeren. (Greder aan Chamillart, Dendermonde 22 Juni 1706, Arch. Nat8 te Parijs, Guerre, A 1 1937, p. 166). 2) Murray II, 623-62^, 630, '31, '42, '51, '^8, '60. Volgens laatstgenoemde brieven (p. 6gi vlg.) schreef Cadogan de 28e een brief aan De la Valla met de waarschuwing, dat bij verdere tegenstand geen andere voorwaarde dan krijgsgevangenschap was te verwachten. De la Valla vroeg daarop een wapenschorsing van 24 uur om zijn officieren te raadplegen, hetgeen werd toegestaan. Toen de gouverneur evenwel na de verstreken tijd de overgaaf bleef weigeren, werd het bombardement niet hervat, en volstond men voorlopig met een nauwere insluiting. Het insluitingskorps werd nog versterkt met een detachement van de luitenant-kolonel Bringues. Volgens De Vault (Pelet VI-78) duurde het bombardement een dag of acht en werd het (hij spreekt van 'les attaques') eerst Juli gestaakt. Deze lezing is blijkbaar minder juist. 82

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 106