te doen onderlopen, welke poging geen noemenswaard gevolg had.
Van tegenactie uit de stad, behalve door vuur, was evenmin sprake.
De belegerden bepaalden zich er toe, aan de overkant van de voor
gracht een loopgraaf, bij wijze van tweede contrescarp, op te wer
pen. Aangezien hiermee pas begonnen werd toen het beleg reeds
was aangevangen, kan dit verdedigingswerk moeilijk veel te be
duiden hebben gehad.
In de avond of nacht van de 2e kwamen de batterijen gereed, zo
dat in de morgen van de 3e Juli 40 halve kartouwen en even zoveel
mortieren en houwitsers het vuur konden openen. Blijkens de be
staande tekeningen was het leeuwendeel der artillerie opgesteld in
de tweede parallel, die als het ware één grote batterij was. In het
midden een ganse reeks halve kartouwen, op de vleugels kleinere
batterijen van houwitsers en mortieren. Afzonderlijk stond de bat
terij van 7 of 8 stukken die de Catharijnekreek enfileerde, terwijl
aan de tegenovergestelde zijde der stad, aan de kant van Blanken-
berge, waar Vegelin met de insluiting was belast, een batterij van
12 mortieren aan het vuur deelnam1).
Ook de vloot, waarbij enige bombardeergaljoten, liet zich niet
onbetuigd, doch zij kon wegens de ondiepten niet te dicht aan de
kust komen 2).
Overigens was de uitwerking alleszins naar verwachtingde bom
men en gloeiende kogels veroorzaakten op tal van plaatsen brand, en,
wat van meer belang was, het geschut op de wallen werd grotendeels
gedemonteerd: wij lezen althans, dat des avonds nog slechts 6 of 7
stukken bruikbaar waren. De gouverneur deed de burgers en
vrouwen 'evacueren' naar de schepen, die, naar Ouwerkerk be
richt, 'wat op sij van de stad in de kreeke leggen'.
86
x) De in de tekst genoemde aantallen zijn van Ouwerkerk in zijn brief aan de St.Gl. van i Juli. In de
verdere opgaven bij Fricx, Rousset en de Europ. Mercurius komen onderlinge verschillen voor.
Bij vergelijking komt ons de volgende opstelling als de waarschijnlijkste voor:
In de grote batterijvan links naar rechts
6 houwitsers,
7 24-ponders voor vuur met gloeiende kogels,
24 24-ponders voor bresschieten,
18 mortieren en 2 houwitsers
Afzonderlijk opgesteld
8 24-ponders voor vuur op de kreek,
12 mortieren onder Vegelin aan de Noordzijde der stad.
Totaal dus 39 24-ponders en 38 mortieren en houwitsers. De handmortieren stonden voornamelijk
in de derde (voorste) parallel. Het Journaal van Schlippenbach spreekt van 'un considerable nombre
de mortiers de main, de V invention de feu le General Coehoorn De Coehoornmortier was, gelijk men
weet, tijdens de mobilisatie van 1914-' 18 nog als bommenwerper (voordien tot het werpen van
lichtkogels))in gebruik. De grote batterij stond op pl.m. 4^0 m van de contrescarp; de hand
mortieren op ruim 300 m.
2) Volgens de kaart bij Fricx bestond de vloot uit 12 oorlogschepen, 2 bombardeergaljoten en
28 voorraadschepen; volgens Bowens ('Beschrijving van Oostende') 9 zware oorlogschepen,
4 galjoten en 9 branders.