tijd bij de bestuursregeling van het hertogdom Limburg voor de keizerlijke aanspraken tegenover die der Republiek was opgekomen, zijn vriendschapsband met Eugenius, dit alles werkte er toe mede' in hem de aangewezen pleitbezorger te zien voor de Habsburgsè belangen. Marlborough begreep, en deelde dit dan ook aan Heinsius mede, dat hij zonder de medewerking der Staten er niet aan kon denken, de benoeming te accepteren. De raadpensionaris had reeds dadelijk een zwaar hoofd in de zaak, doch legde haar voor aan zijn vertrouwde medewerkers. Deze hadden niet veel tijd nodig om zich een mening te vormen. Algemeen rieden zij ten sterkste af, de be noeming aan te nemen. En het bleef niet bij afraden, maar naar mate het geval in ruimer kring bekend werd, rezen heftige protesten, weliswaar tegen de handelwijze van de keizer gericht, die de Staten totaal genegeerd had, maar bij voorbaat ook tegen de toenemende Engelse invloed, waarover reeds tijdens de nog vers in het geheugen liggende Slangenburg-kwestie geklaagd was. Het was duidelijk, dat de voorstanders van onderhandelen met Frankrijk, en die waren er in de Republiek niet weinig, bij de benoeming van een Engelse land voogd in niet geringe mate wind in de zeilen zouden krijgen, ja, dat het bestaan der gehele Grote Alliantie gevaar liep. In deze zin schreef de raadpensionaris aan Marlborough, en deze gaf toe, als het enige middel om het opstekende rumoer tijdig tot bedaring te brengen. Aan de keizer berichtte hij, dat hij de benoeming voorals nog niet kon aanvaarden. Persoonlijk had de glansrijke waardigheid hem wel toegelachen, en hoewel hij, als goed diplomaat, 'bonne mine a mauvais jeu' maakte, liet het gebeurde toch een stemming van bitterheid achter, een gevoel van verongelijking over wantrouwen en ondankbaarheid.' Hij zal de afwijzing beschouwd hebben als een offer, gebracht aan de Hollanders, die jegens hem wel wat goed te maken hadden. Mogen wij Goslinga geloven, dan is zijn bereidheid, zich voor de Hei en Staten uit te sloven, er niet op vooruitgegaan, en droea zijn houding tijdens de veldtocht van het volgend jaar hiervan de duidelijke sporen. Ook in de verhouding tot Heinsius meent men sinds deze tijd een verkoeling te kunnen vaststellen, te beginnen bij de brief van 10 Juli, 'toute officielle, froide et mesurée', waarin hij van zijn besluit om van de benoemina af te zien kennis geeft1). J) Veenendaal Condominium 29-36; Vreede, Correspondence, Inleiding p. XVH-XXII p 4.9 r, Tol I rfTil ^ém°irf 8'V V' KaIken> 'Fin du Rég™e Espagnol' .96; V. 't Hoffnrs '397! 399-404, Churchill II-144 vlg.Coxe II, 34-69. 91

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 115