jealous (achterdochtig) of him'. De onderhandelingen die aldus werden ingeleid, zullen evenwel nog verder ter sprake komen1). Nadat de Franse bezetting Oostende de 8 e Juli had verlaten, maakte Ouwerkerk aanstalten, zich met zijn korps weder bij de hoofdmacht aan te sluiten. Alvorens werden, zoals gewoonlijk, de loopgraven en batterijen geslecht, terwijl het inschepen van het ge schut uit den aard der zaak enige tijd vergde. Behalve vier bataljons, die in Oostende en twee, die in Plassendael in bezetting kwamen, bleven nog enige troepen achter, die op de vloot werden ingescheept n.l. die, welke voor de landing in Frankrijk waren bestemd. Flet waren de uit Flugenoten samengestelde regimenten van Lisle- marais en Torsay benevens 6 compagnieën dragonders van Schlip- penbach en 4 van Mattha. De twee andere voor de vloot bestemde regimenten, t.w. die van Belcastel en Cavalier, insgelijks uit Fransen bestaande, waren niet bij het leger; deze moeten dus elders zijn ingescheept en hebben zich later bij de vloot aangesloten. Ook drie Engelse regimenten infanterie werden te Oostende geëmbar keerd n.l. die van Macartney, Mordaunt en Farrington. Op de lotgevallen der scheepsmacht, waarop zulke grote verwachtingen waren gebouwd, komen wij t.z.t. nog terug 2). In tegenstelling tot wat de Fransen hadden gevreesd, n.l. dat de geallieerden de operatiën aan de kust zouden voortzetten en tegen Nieuwpoort en Duinkerken marcheren, met het oog waarop Vau- ban reeds zulke uitgebreide voorzorgen had getroffen, was aan ge allieerde zijde reeds sedert geruime tijd tot het beleg van Meenen besloten. Waarom men aan Meenen de voorkeur gaf b.v. boven Ieperen of Doornik vinden wij niet uitdrukkelijk vermeldwellicht om te zijner tijd tot een beleg van Rijssel te kunnen overgaan. Voorts was er een zeker propagandistisch voordeel in gelegen, dat thans voor het eerst een stad op Frans grondgebied zou worden veroverd. Zij was namelijk, oorspronkelijk Vlaams, in 1678 door de Fransen genomen en bij de vrede van Nijmegen aan Frankrijk gelaten 3). De nieuwe operatie bracht uiteraard een andere opstelling van het veldleger, dat wederom als observatiekorps zou fungeren, met zich mede. Op de dag der capitulatie van Oostende verliet der- 93 Goslinga, Mem8 6-8; Vreede, Corre XXIX, 61V. 't Hoff nrs 410, 414, 419, 439, 444, 4£o; Coxe II-110. Churchill II-150 vlg. is van mening, dat het initiatief in deze van Marlborough is uit gegaan. 2) Murray II-674, 682, 687id. III-6. Het regiment van Cavalier bij Texel ingescheept: id. II-669. Over de 'descent' Europ. Mere. 129, 216, 2^8. 3) De keus ging voornamelijk tussen Meenen en Doornikzie Cuper, Dagboek 164. Coxe (II, p. 70) zegt, zonder een zweem van grond, dat het beleg werd opgehouden door 'the tardiness of the dutch'. Wij kunnen echter, wegens plaatsgebrek, niet op alle schimpscheuten van Coxe en andere schrijvers reageren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 117