Na aankomst der 6 bataljons werd besloten, in de avond van de 4e de loopgraven te openen, nadat de vorige nacht reeds enige' pré paratoire werken' waren opgeworpen. Te oordelen naar de beschrij ving, die van Franse zijde gegeven wordt, hebben deze vermoedelijk bestaan uit de buitenste gedeelten van de zeer uitgestrekte eerste parallel. Half elf 's avonds van de 4e Augustus werden volgens het plan de loopgraven geopend. Er werden twee attaques geformeerd, die te zamen het front omvatten vanaf de Lys tot en met het bastion Wer- vik, links van de Ieperse poort gelegen. De linker- en de rechter attaque stonden resp. onder bevel van de luit.-generaals Orkney en Schults, elk met een generaal-majoor en een brigadier onder zich. In beide attaques werkten 600 gravers, onder rechtstreekse dekking van g of 600 'bedekkers', terwijl bij beide drie bataljons en 300 ruiters gereed stonden voor het afslaan van een eventuele uitval. Salisch en alle andere 'Veldoverstens' waren tot middernacht bij het werk tegenwoordig. De technische leiding berustte in de rechter attaque bij de direc teurs des Rocques en Coehoorn, in de linker bij hun collega's May, ook du Mee genoemd, en Hertel. De Fransen, door hun luisterposten verwittigd, schoten van mid dernacht af hevig met geschut en muskettende berokkende ver liezen waren echter zeer matig, n.l. bij beide attaques samen een 30 a 40 doden en gewonden. Onder de gekwetsten worden de ingenieur van Loon en twee vaandrigs genoemd1). De gehele eerste parallel was ruim twee km lang, en naderde in het middelste deel tot op 300 pas van de voet van het glacis. Bij de rechter attaque had men enige last van een beekje, dat aldaar in de Lys viel. Voortaan kwamen elke avond in beide attaques 3 of 4 bataljons op wacht onder een generaal-majoor en een brigadier. Reeds de ^e Augustus kwam, omstreeks een uur na de middag, de eerste grote uitval los. Hij was tegen het middelste gedeelte van de eerste parallel gericht. Zeshonderd man namen er aan deel, w.v. 200 arbeiders met allerlei gereedschap tot het slechten van de loop graaf. Orders waren gegeven voor dekking van de terugtocht door artillerie- en geweervuur. De berichten over deze uitval zijn als gewoonlijk tegenstrijdig; zoveel is echter zeker dat door het ingrijpen van de loopgraafwacht Salisch a.d. St.Gl. 5 Aug. 1706 (St.Gl. 5013a.). Volgens Rousset (p. 232) werd het vuur der Fransen nadelig beïnvloed doordat de loopgraven dicht bij de vesting, dus in de dode hoek, waren geopend. De afstand tot de bedekte weg bedroeg blijkens de bestaande plans i 300 pas. Bij Oostende bedroeg zij 200, bij Ath 300 a 400 pas. De 'bedekkers' vatten post tussen de loopgraaf en de vesting; de bataljons aan de zijde van het kamp. IOO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 124