belegeraars uit hun loopgraaf en in het vuur der vesting te lokken.
Volgens Franse berichten met redelijk succes; de belegeraars no
teerden deze dag echter slechts 6 doden en 20 gewonden. Onder de
laatsten was de bekwame directeur der approches du Mee, door een
bomscherf in de hals getroffen. Zijn leiding werd node gemist;' a
mon grand regret et au préjudice de nos affaires', zegt Goslinga,
als hij het gebeurde verhaalt. De gouverneur kreeg deze dag, na her
haald verzoek, verlof om de doden van de uitval van de ^e te doen
weghalen en enige vermisten op te zoeken.
De eerstvolgende dagen gingen de belegeraars voort met het wer
ken aan loopgraven en batterijen; de Fransen met het graven van
mijnen in het glacis, het verdubbelen van de palissadering van de
wapenplaatsen in de bedekte weg, het maken van bomvrije
schuilplaatsen en van schietsleuven of 'embrasures' om het geschut,
dat krachtig in actie bleef, van plaats te kunnen doen verwisselen.
De 8e, zo wordt bericht, kwam de kolonel van Goethem met
vier compagnieën in het kamp ten behoeve van verkennings- en
andere diensten. Er was reeds dadelijk werk voor deze handige
partijganger. De Fransen hadden namelijk bij Comines een tweetal
werkjes bezet, die de boeren moesten beletten, levensmiddelen
naar het kamp te brengen, wat op straffe van de galeien verboden
was. Salisch zond daarom de genoemde kolonel uit om de bezet
tingen te verdrijven, en deze kweet zich de 9e zo wel van zijn taak,
dat zij in hun geheel gevangen werden genomen, behoudens enigen,
die sneuvelden, waarna de schansen werden geslecht.
Blijkbaar was er verband tussen deze verhoogde voorpostenbedrij
vigheid en het optreden van Vendome, die troepen bij Rijssel begon
te verzamelen. Marlborough gaf althans bevel, de wegen tussen
Helchin en het kamp voor Meenen te effenen, waartoe boeren uit de
streek van Kortrijk werden ontboden. De 9e werd het insluitings-
leger nog versterkt met 12 bataljons onder Fagel en Murray; zij
legerden zich buiten het kamp, doch op niet meer dan een uur
afstand.
Intussen was, na ongeveer zes dagen werken, de gehele artillerie
in batterij gebracht, en in de morgen van de 9e Augustus stonden
60 halve kartouwen en 44 houwitsers en mortieren gereed om het
vuur te openen1).
Het gros der kartouwen stond in twee grote batterijen kort achter
de eerste parallel, tegenover het midden van het aanvalsfront, om
bres te schieten in het bastion der Capucijnen en dat van Wervik;
a) Salisch a.d. St.Gl. 9 Aug. I.e.; over V. Goethem: Geldermalsen a.d. R.v.St. 12 Aug. (R.v.St.
664).
I02