de bij Ramillies gevangen genomen generaal-majoor Palavicini x).
Zoals reeds boven werd meegedeeld, beschikte Vendome sinds
de 19e weer over een mobiele macht. Marlborough was hiermee
niet onbekend geblevende 16e schrijft hij aan Hedges 'The enemy
are assembling all their troops, and it is likely may have formed their
army in two daysOok was hem bekenddat de gouverneur van Meenen
om de goede geest in de troepen te houden, hun had beloofd, dat
uiterlijk de 2oe ontzet te wachten waseen zeer gebruikelijke, doch
niet onbedenkelijke tactiek. Waarschijnlijk zijn het deze feiten, die
hebben bijgedragen tot het 'presseren' van de storm van de 18e op
de contrescarp. Marlborough was er zich van bewust, thans met
een meer ondernemend tegenstander dan Villeroy te doen te heb
ben, en hij hield terdege rekening met de mogelijkheid van een actie
tegen het insluitingsleger. De 19e trokken, op zijn bevel, de Palt-
sische troepen uit Brussel naar Oudenaarde, waar zij meer in het
bereik van het leger waren. Dit kon zonder bezwaar geschieden,
omdat Vendome zijnerzijds de troepen van de keurvorst had aan
getrokken, zodat er voor Brussel minder gevaar bestond. Tot meer
dere zekerheid liet Marlborough de 19e of 20e de rechtervleugel
van het leger zich uitbreiden tot bij Rekem, waar zij vrijwel aan de
circumvallatie aansloot, zodat het kamp nu een lengte van drie uur
gaans verkreeg.
Het hoofdkwartier bleef echter gevestigd te Helchin, naar welke
plaats het kamp dan ook steeds genoemd wordt 2).
Dezelfde dag richt Vendome zijn kamp op achter de Deule, op
twee uur gaans van de insluitingslinie rondom Meenen. De rechter
vleugel kwam te Marquette, de linker bij Verlinghem; hier was ook
het kwartier van de keurvorst; dat van de maarschalk te Frelinghien.
Marlborough schatte diens sterkte, naar hij de 20e aan Hop
schreef, op 103 bataljons en ruim 130 eskadrons, doch in werkelijk
heid was die der cavalerie op dat tijdstip nog slechts 99 eskadrons,
en die der infanterie kan niet meer dan 73- bataljons hebben bedra
gen. Vendome had echter nog belangrijke versterkingen tegoed.
Uit Duitsland verwachtte hij 10 eskadrons; voorts zou hij ver
sterkt worden door een korps van 3 bataljons en 13 eskadrons, dat
onder Besons tot nog toe in Picardië stond tot bewaking van de kust
door het garnizoen van Meenen, 12 bataljons en 3 eskadrons sterk, en
ten slotte was hij voornemens, een twaalftal bataljons uit verschil
lende vestingen aan te trekken. Met inbegrip van deze versterkingen
x) Murray III-87Ouwerkerk aan Heinsius 26 Aug. 1706 (H.A. 1118); Eur. Mere. 152; Pelet
VI-101, 102.
2) Ouwerkerk a.d. St.Gl. 19 Aug. I.e.; Pelet VI-103.
I I O