rekende hij omstreeks xo September over 99 bataljons en niet min der dan 18^ eskadrons te kunnen beschikken1). Behalve de Deule liet hij ook de z.g. linies van Comines ver sterken, een reeks versterkingen tussen deze plaats en Ieperen, die in de Negenjarige oorlog dienst hadden gedaan, doch sinds 1694 waren vervallen. Over de linies van Comines rees ernstig verschil van mening tussen Vendome en de keurvorst. De hertog stelde zich voor, zodra de linies in voldoende staat van tegenweer waren gebracht, het leger te verdelen over de linies van Deule en die van Cominesmen zou aldus een coi'donopstelling krijgen van Rijssel tot Ieperen. Zou de vijand deze linies bezetten, dan betekende dit naar zijn mening het prijs geven van Ieperen, het afsnijden van het leger van de kust, en de mogelijkheid van invallen in Picardië en Artois. Van tegengestelde gevoelens was de keurvorst: hij hechtte niet de minste waarde aan de linies van Comines, die nog op verre na in geen staat waren om ernstig weerstand te kunnen bieden, en wilde de strijdkrachten verenigd houden achter de Deule. De koning sloot zich bij het inzicht van de keurvorst aan, doch liet, op een nader vertoog van Vendome, aan deze de keus en de verantwoor delijkheid met dien verstande echter, dat hij een treffen, behoudens zeer gunstige omstandigheden, vooral diende te vermijden. Niet alleen de nog steeds precaire algemene toestand maar ook de in gang zijnde vredesonderhandelingen, deden het wenselijk voorkomen, geen enkel risico te nemen. Marlborough zijnerzijds was op zich zelf niet afkerig van een veldslag of, in de taal der griffie gesproken, een 'generaal engage ment', maar begreep dat, zolang de vijand in de sterke Deule- stelling stond, hierop niet de minste kans was 2). Voor Meenen spoedde de strijd zich naar het einde. Hoewel de belegerden, zoals wij zagen, zich nog in twee inspringende hoeken van de bedekte weg hadden weten te handhaven, wees de ervaring uit, dat, zodra de aanvallers zich eenmaal op de kruin van het glacis hadden genesteld, deze steunpunten spoedig onhoudbaar werden3). Reeds de dag na de storm van 17 Augustus werden dan ook de ongeveer 1 go man, die zich nog in deze wapenplaatsen of 'redans' bevonden, teruggenomen, waarna de Fransen zich tot de verdediging van de ravelijnen en van de hoofdwal bepaalden. De belegeraars van hun zijde maakten zich het meesterschap over de contrescarp ten 1) Pelet VI- 100-104, £31, £6o-'63. 2) ld. 103-109. 3) Zie Coehoorn, 'Nieuwe Vestingbouw' p. 9. I I I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 135