nutte door de kruin van het glacis met geschut te beplantenzowel tegenover de saillant van het bastion Wervik als tegenover die van het ravelijn voor de Ieperse poort, werd een reeks van kanonnen opgesteld, die in staat zouden zijn, van zeer korte afstand ook de voet van de muur in bres te leggen. Tevens werd in het glacis een 'ketel' voor vier mortieren aangelegd, terwijl op twee plaatsen, t.w. tegenover de linkerface van het bastion Wervik en de rechter van het genoemde ravelijn, de mineurs aan het werk gingen om de ondergrondse afdaling in de gracht tot stand te brengen. De 2 ie waren de belegeraars zo ver, dat des morgens 8 uur twee der nieuw opgeworpen batterijen, resp. van f en 6 stukken, het vuur konden openenmet kracht werd intussen gewerkt aan het in batterij brengen van nog meerdere kanonnen. Zonder verliezen ging dit, op zo korte afstand van de vijandelijke werken, nietdeze laatste dag van het beleg kostte nog 2 3 doden en SS gewonden. Vooral het bastion Wervik liep gevaar. Weliswaar was het ravelijn nog in Franse handen en betrekkelijk weinig be schadigd, doch hiertegen dekten de aanvallers zich d.m.v. een hoge travers in de bedekte weg. Met hun laatste elf kanonnen hielden de Fransen het vuur zo goed mogelijk vol, doch tegen de overmacht en de stevige aardwerken der belegeraars met weinig uitwerking. Het nijpend gebrek aan musketten, nog toegenomen tijdens de laatste bestorming, was oorzaak, dat nog slechts spaarzaam geweer vuur kon worden afgegeven. Onder deze omstandigheden achtten de verdedigers het niet ge raden, de strijd tot het uiterste voort te zetten. In een de 21e Augustus gehouden krijgsraad viel met algemene stemmen het besluit, de volgende morgen de chamade te slaan. Een langer uitstel zou slechts ten gevolge hebben, dat het garnizoen krijgsgevangen zou blijven of, gelijk te Oostende, voor de huidige veldtocht werd uitgeschakeld. In deze zin luidden ook de laatste instructies, welke Vendome de bevelhebbers had doen toekomen. De volgende morgen 9 uur, terwijl de beschieting reeds weer in volle gang was, verscheen de witte vlag op de saillant van het bastion Wervik; tegelijkertijd sloeg de trom de chamade. Gijzelaars wer den gewisseld en de onderhandeling geopend. Des avonds was men het eens over de capitulatievoorwaarden, die te middernacht wer den gezegeld en uitgewisseld. De voornaamste bepaling hield in, dat het garnizoen met volle krijgseer, met medenemen van twee kanonnen, twee mortieren en 20 schoten per man, zou uittrekken naar Douai. 11 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 136