van wege de Staten een beloning ontvingen. De voldoening over de behaalde zegepraal vond haar weerspiegeling in een prent, voor stellende, behalve een plattegrond van het beleg, de Hollandse Leeuw, die met zijn pijlbundel een poort openbreekt, met het onderschrift: 'Hier slaat de fiere Leeu, tot Wonder van Europe, De poort van Vrankrijk door zijn zeve pijlen ope". De geallieerden konden over de uitkomst tevreden zijn. Een van de sterkste vestingen van Frankrijk had de vlag moeten strijken, 18 dagen na het openen der loopgraven, 13 dagen na het openen van het artillerievuur. De uitstekende wijze waarop de geallieerde, d.i. Nederlandse, artilleristen hun stukken bedienden, wordt - wij zagen het reeds - ook van Franse zijde getuigd. De ingenieurs hadden wederom blijk van hun bekwaamheid, en niet minder van dapper heid gegeven. En de bloedige verliezen bij de bestorming van de bedekte weg strekken tot bewijs, dat de infanterie haar oude roem niet verloochende. De verrichtingen van het leger te Helchin tijdens het beleg zijn wat het voornaamste aangaat, reeds besproken. Veel was er niet gebeurd, maar het 'groote leger' had dan ook, als observatie- en dekkingsleger, slechts een preventieve taak te vervullen; het bleef dus bij verkenning, fourageren, dekking van convooien, de gebrui kelijke revues en partijgangersactie. Een tweetal merkwaardige voor vallen willen wij niet onvermeld laten. Het eerste is een uitvloeisel van de eigenaardige gewoonte, de vijandelijke generaals, voor henzelf, hun bedienden en bagage, van paspoorten te voorzien. Heukelom was tezamen met Albemarle in handen van een vijandelijke partij gevallen. Eerstgenoemde had een pas voor twee personen; Albemarle had de zijne niet bij zich. De bevelhebber der partij liet hem echter, evenals Heukelom gaan, doch na het tekenen van een verklaring volgens welke de beslissing over zijn al of niet vrij zijn bleef aan de Franse opperbevelhebber. Villeroy liet, met gracieus gebaar, de zaak aan het oordeel der geallieerde generaals, doch wilde hier, naar het schijnt, later op terugkomen. Hij stiet echter op een bepaalde weigering van Marlborough, die, gezien het twee-persoons paspoort van Heukelom, het geval dat enigszins herinnert aan het incident bij Venlo in 1702, als af gedaan beschouwde1). Het tweede is een curieus staaltje van vijfde-colonne tactiek, waar van wij het verhaal danken aan de Europische Mercurius, en dat op 1) Murray III-17Lamberty IV-346. Een soortgelijk geval had plaats met de door een vijandelijke partij opgelichte majoor Haersolte: Cuper, Dagboek 191, 203, 267. 114

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 138