weer af; een regenperiode zou het beleg aanzienlijk verlengen, zo niet onmogelijk maken. Tot nog toe had zij zich staande gehouden door de standvastigheid van de gouverneur de la Valla en van de Zwitserse brigadier Greder. De vestingwerken bestonden slechts uit een eenvoudige wal met gracht, en op enige afstand van de stad enkele stenen redoutes1). De i e September worden de loopgraven geopendde attaque was voornamelijk gericht tegen de Brusselse poort. De volgende dag komt Marlborough in het kamp; zijn doel was, wat meer spoed achter de actie te zetten. Doordat het water n.l. hoger stond dan men had verwacht, verliep zij niet zo vlot als hij zich had voorgesteld. Die dag vuurden al twee batterijen, resp. van 4 en 6 stukken, tegen de redoutes buiten de Brusselse en Mechelse poorten, die reeds een dag later grotendeels onder de voet lagen. De 4e is het gros der artillerie, t.w. 36 halve kartouwen en i£ mortieren, tot vuren gereed. In de morgen van die dag begint de beschieting. Tevens maken de belegeraars een coupure in de Schelde- dijk, teneinde de inundatie te laten aflopenmet welk gevolg vinden wij niet aangetekend. De ge September wordt besloten, een buitenwerk buiten de Brus selse poort te bestormen, wat in tegenwoordigheid van Marlbo rough en de gedeputeerden Goslinga en Geldermalsen met veel dapperheid geschiedt. Met weinig verlies wordt het werk genomen, en de verdedigers in de contrescarp teruggedreven. Middelerwijl is ook de bres in de stadswal in een zodanig stadium gekomen, dat de verdedigers het geraden achten, de strijd te staken. Dezelfde morgen 10 uur wordt de chamade geslagen. De belegerden bieden aan, zich 'op goede conditiën' over te geven, doch geen andere keus wordt gelaten dan krijgsgevangen schap alleen zouden de Spaanse en andere niet-Franse troepen huis waarts mogen keren, met belofte van niet tegen koning Karel iii te zullen dienen. De Fransen kanten zich heftig tegen deze ongelijke behandeling zelfs worden de gijzelaars teruggezonden, en aanstalten gemaakt tot het hervatten der vijandelijkheden. De verdedigers zijn echter hui verig, de zaak op de spits te drijven; zij vragen nog een uur wapen stilstand, en eindigen met toe te geven, met dien verstande, dat het x) Ten einde de inundatie voor de Brusselse poort te doen droog lopen hadden de geallieerden de Dender opgestopt te Lessines, Ninove, Grammont en Aalst. Vendome zond een detachement van 800 ruiters en 300 man voetvolk uit onder Mortany, om de sluizen te openen. Deze vond echter de posten, vooral bij Aalst, zodanig bezet, dat hij onverrichter zake moest terugkeren. Misschien is dit de partij, die zich in de nabijheid van Gent had vertoond, waarover Marlborough schrijft in zijn brief van de 11 e aan de gedeputeerden te Gent, bij Murray III p. 128. Zie voorts Pelet VI, 115-117. I l6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 140