In de tweede parallel komen bij Rousset voor: een batterij van
6 houwitsers en drie, elk van 4 mortieren. De mogelijkheid bestaat,
dat deze uit de eerste parallel verplaatst zijn. De handmortieren zijn
bij dit alles buiten beschouwing.
De 24e werd het vuur geopend door de batterijen a, b, d en e;
de overige zijn op latere tijdstippen in actie gekomen. Uit de op
stelling blijkt, dat het zwaartepunt ligt bij de linker attaque; hier
toch bestond het voordeel, dat door de batterijen f en g van de aan
vang af op de flank, die de gracht voor de bres bestrijkt, kan worden
gevuurd, wat bij de rechter attaque eerst mogelijk is na het in bezit
nemen van de contrescarp. De door de batterij b geschoten bres
heeft dan ook niet rechtstreeks tot de val der stad bijgedragen.
Volgens het Franse journaal (Pelet VI-j68) is Ath beschoten door
90 kanonnen en 70 mortieren, 'tant gros que petits welke taxatie
vermoedelijk iets te hoog is.
De 24e, omtrent het middaguur, deed de vijand een uitval tegen
de rechter attaque, met omstreeks 100- 200 man. Hij had in zoverre
succes, dat althans een deel van de loopgraaf, waartegen hij was
gericht, door een vijftigtal hiertoe aangewezen manschappen werd
geslecht, nadat de werkers er uit waren verdreven. De toeschietende
1 oopgraafwacht dreef de Fransen vervolgens naar binnen, doch niet
zonder verlies van een 20 tal doden en gewonden onzerzijds. Dat
der Fransen wordt niet genoemd, doch het was volgens Ouwerkerk
'sekerlyk meerder geweest' x).
Wat de uitwerking van het geschutvuur der belegeraars aangaat,
vernemen wij slechts, dat het 'seer goet effect deed. Van Franse
zijde wordt meegedeeld, dat er in de nacht van de 24e reeds flinke
bressen waren gevormd, zodat de belegerden 100 man met pontons
in de gracht zonden om het puin, dat de bressen beklimbaar dreigde
te maken, te verwijderen. Voor de hevigheid van het vuur pleit ook,
dat niet alleen de brug voor de Bergense poort, maar ook alle brug
gen, welke toegang tot de buitenwerken gaven, waren vernield.
De belegerden trachtten hierin te voorzien door al wat zij aan
pontons en vlotten bezaten te water te brengen.
De 2 je waren de loopgraven tot 100 a 1 jo pas van de contrescarp
gevorderd. Met het korter worden van de afstand namen, bij het
hevig vuur uit de vesting, ook de verliezen toezodoende verloren
de aanvallers in de nacht van 24 op 2j September het vrij grote
aantal van jo tot 60 doden en gekwetsten.
Deze dag, zo bericht Cuper, was het vijandelijk geschut groten-
12 5
x) Eur. Mere. 279; Ouwerkerk a.d. St.Gl. Sept. (St.Gl. $oi3b).