Dat het de Franse troepen nog niet aan moed ontbrak, bewijst de felle strijd, tot de 30e toe, om de bedekte weg. Dat het weerstands vermogen toen plotseling zou zijn uitgeput, is niet waarschijnlijk. Veeleer moet men, hier en elders, de verklaring zoeken in het feit, dat het capituleren bij de val van de bedekte weg langzamerhand tot een soort gewoonterecht was geworden, bemanteld met tactische argumenten, en waartegen een commandant, ook al wilde hij anders, zich bezwaarlijk kon verzetten1). Aan de belegeraars kostte de inneming, naar Ouwerkerk aan Hexnsius bericht, tussen de 800 en 900 man aan doden en gewonden. Een gemiddelde dus van ongeveer 70 per dag, wat zeker niet weinig is te noemen, vooral als men bedenkt, dat geen bestorming of grote uitval heeft plaats gevonden (zie Bijlage 23). Ouwerkerks adjudant, de luitenant-kolonel Mortaigne, bracht de tijding der inneming in Den Haag. Vleertman missen wij hierbij deze keer, ofschoon hij wel bij het beleg was, want een tweetal brieven van zijn hand, in het kamp geschreven aan de burgemeesters van Amsterdam, is bewaard gebleven. Het zal de lezer wellicht zijn opgevallen, dat van de aanvankelijk aanwezige 2100 man slechts een goede 7 uittrokken. Het geval wordt duidelijker, indien wij in een brief van VendÖme aan Chamil- lart van October lezen 'Les ennemis n'ont emmené que cinq cent cinquante et un prison- niers, tout le reste a trouvée moyen de se sauverOn doit scpavoir bon gré aux bourgeois d'Ath, qui leur ont donne toutes les facilites qu ils ont pu pour s'échaper, je les envoye au Quesnoy, Landrecy et a Avesnes pour les rassembler'. Bij geen andere capitulatie troffen wij tot nog toe een dergelijke massale ontsnapping aan; het schijnt dan ook niet gewaagd, te veronderstellen, dat Ouwerkerk bij deze gelegenheid een oog dicht heeft gedaan, gehoor gevende aan wat de kolonel, die de capitulatie kwam aanbieden, had gevraagd: 'qu'on devroit avoir quelqu' égard aux gens d'honneur et qui s'étoient, selon leur devoir, défendu bien'. Er heerste geen vijandige stemming bij deze be sprekingen de kolonel althans bleef na afloop bij Ouwerkerk eten. De sfeer was dus gunstig voor een zekere clementie, en hiervan hebben de ontsnapten ongetwijfeld geprofiteerd 2). Cuper, die de 4e met andere gedeputeerden te paard de stad bezichtigde zegt: nous y vismes les bresses et les fossez et nous en comprimés que le gouverneur avoit fait bien, pour se sauver, de s'être soumis'. Vendóme was eveneens overtuigd, dat St. Pierre geen blaam trof, getuige zijn brief aan Chamillart van 6 October (Arch. Nat8 Guerre AI 1940 Nr. 27). 2) Cuper, Dagboek p. 1gS de brief van Vendóme in Arch. Nat8 Guerre A 1 1940, Nr. 21Zie ook Pelet VI-128. Voor de verliezen der geallieerden zie men Bijlage 23. I30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 154