Catalonië aangevallen: TessÉ rukte met een 12 000 man langs de
Ebro binnen, Asfeld met 8000 man tegen de Cinca en Noailles,
hoewel eerst in Februari, vanuit Roussillon naar de zijde van
Gerona.
Twee legerafdelingen opereerden tegen het koninkrijk Valencia:
de markies de las Torres marcheerde met een leger van
vrijwilligers tegen de hoofdstad; andere troepen, door de
bisschoppen van Murcia en Alicante op de been gebracht, tegen
Murcia.
Aan de in tal van locale acties versnipperde strijd namen aan
weerskanten de gewapende bergbewoners, z.g. miquelets, een
levendig aandeel, en de partijen bestreden elkaar met het fanatisme
en de wreedheid, waardoor Spaanse burgeroorlogen zich plegen te
kenmerken.
De geallieerden, hoewel in de minderheid wat geregelde
troepen betreft, wisten zich nochtans op alle fronten staande te
houden; de vorderingen der tegenpartij bepaalden zich tot een
aantal kastelen en kleinere plaatsen, welke met grote hardheid
behandeld werden en deels verwoest. Het gevolg was slechts, dat
nieuwe scharen verbitterde vluchtelingen de bondgenoten kwamen
versterken1).
Aan de strijd in Catalonië namen uit de aard der zaak ook de re
gimenten mariniers van ST. Amand en Palm deel, die resp. te Gerona
en te Lerida de winterkwartieren hadden betrokken. Het regiment
van Palm vocht o.a. op 26 Januari bij San Esteban (waarschijnlijk
San Esteban de Litera, 10 km O. van Monzon), onder opperbevel
van de Engelse luitenant-generaal Cunningham tegen een ongeveer
4000 man sterk korps van Asfeld. De Engels-Nederlandse troepen
telden niet meer dan 1100 man voetvolk en 160 dragonders, welis
waar versterkt met een 400 miquelets, 'maer die begaven sigh aen-
stonts uyt het vuer' schrijft st. Amand. Nadat de Frans-Spaanse
voorhoede, 400 grenadiers en twee bataljons infanterie sterk, was
teruggeslagen, bepaalde de hoofdmacht, uit 7 bataljons bestaande,
zich tot een tirailleurgevecht, gepaard met pogingen om de gealli
eerden in de flank aan te vallen. Na een gevecht van twee uren - het
Oostenrijkse stafwerk spreekt van 'nach neunstundigem Kampfe',
moest Asfeld, met verlies van ±300 man de terugtocht aannemen.
Aan de zijde der bondgenoten sneuvelde Cunningham, waarna
Palm het commando overnam, en voorts verloren zij een honderdtal
doden en gewonden. Palm liep een 'lighte quetsuer' op. Asfeld zag
137
-1) Over de toestand in Catalonië: Cifuentes a.d. St.Gl., Barcelona 2 Februari 1706 (St.Gl. 7357).
Palm a.d. St.Gl., Lerida 4 Januari 1706 (St.Gl. 3918).