kwestie van enkele dagen zou zijn doch dan hebben zij het belang van de Montjuich als beheersend punt overschat. In de nacht van de 6e April opende de vijand de loopgraven tegen het forten wel in twee attaqueseen tegen de reeds genoemde Slangentong (st. Amand spreekt van 'de punt tegens de zeekant'), een tweede tegen het nevenbastion. De 8e had een uitval uit het fort plaats, door 'landluijden', ondersteund door grenadiers. St. Amand verloor hierbij enige manschappen, waaronder een vaandrig. Tevens begon die dag het bombarderen, d.i. het werpen van bom men uit mortieren. Zij brachten veel schade toe doordat in het fort 'alles rots en steen was'. De i ie was de vijand tot i^o pas van de gracht genaderd, en de volgende dag begon het 'canonneren', dus de beschieting met ka nonnen. (Men maakte in die tijd dan ook verschil tussen 'bombar diers' en 'kanonniers'). Nadat de 13e drie nieuwe batterijen waren geopend en ook de 14e 'gestadigh gecannonneert' was, ging de vijand in de avond van de 1 ^e over tot de storm op de punt' tegens de zeecant'. Na een 'extra ordinaris hevig en lang gevegt' logeerden de aanvallers zich 'op eenige distantie voor de punt'. Wij vinden ver meld, dat de verdedigers ongeveer 100, de aanvallers 200 man aan doden en gewonden verloren, onder anderen sneuvelde hier de technische leider van het beleg, de chef der ingenieurs de Lapara, die wij reeds in Keizersweert hebben ontmoet. Terwijl het bresschieten met kracht werd voortgezet, maakten de belegerden de 16e een retranchement achter het bastion aan de zee kant, en, nadat de 18e een beklimbare bres in het nevenbastion was ontstaan, werd de volgende dag ook hier een afsnijding opgeworpen. In de avond van de 21e deden 3000 man onder de generaal Aytona, voorafgegaan door grenadiers, een grote aanval op de beide bastions. Moorddadig werd gestreden, vooral om een kat in het Noordelijk bastion, waarin de verdedigers waren teruggedrongen. Donegal sneuvelde hier, en van het regiment Engelse gardes moesten een 300 man zich overgeven. Ook ST. amand verloor een aantal doden, gewonden en gevangenen; onder de eersten was de kapitein Jan Court. De rest der verdedigers trok zich tenslotte terug in de donjon, een oud gebastionneerd werk aan de stadszijde. De volgende morgen snelde, onder het luiden der stormklokken, een schaar ongeregeld volk de berg op om het fort te hernemen. Een deel van het garnizoen ondersteunde 'om haer te contenteren' de uitval, die na verbitterde strijd en aanvankelijk succes door nieuw aanrukkende Franse troepen werd teruggeslagen. De 23e April wierp de vijand in de binnenruimte van het fort 141

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 165