twee batterijen op, een van drie stukken en een van vijf mortieren. Die dag was er twee uur wapenstilstand om van weerszijden de doden weg te halen. In de donjon waren, bij gebrek aan ruimte, slechts ioo man achtergelaten, en al spoedig was het merendeel hiervan door de rondspringende bomscherven en stenen 'gequest'. In de avond van de 23e werd het kasteel verlaten en de volgende morgen door de vijand in bezit genomen. Drie kostbare weken waren met het beleg heengegaan, dank zij de heldhaftige verdediging, waaraan de mariniers van st. Amand geen gering aandeel hadden, en waarbij zij 250 man hadden verloren. St. Amands zoon was zwaar gewond. Met grote voortvarendheid werden thans, reeds de 26e, de loop graven tegen de stad geopend, voornamelijk tegen het bastion St. Anthony, terwijl tevens opnieuw bres werd geschoten in de stads muur ter plaatse waar hij reeds het vorig jaar was vernield. Beide plaatsen werden van afsnijdingen voorzien, waaraan uit alle macht werd gewerkt. Koning Karel iii gaf hierbij in persoon het voor beeld. De 8e Mei kwamen de Franse loopgraven reeds tot aan de palissaden van de bedekte weg. In dit critieke stadium kwam echter de geallieerde vloot uitkomst brengen. Na een vergeefse poging, de Spaanse galjoenen, die op het punt stonden, naar West Indië te vertrekken, in de baai van Cadiz te overvallen, was zij, onder Leake en Wassenaer, naar Gibraltar ge zeild. Zij werd hier langdurig door tegenwind opgehouden, doch inmiddels door een uit Lissabon komend eskader versterkt. De 24e vertrokken, kwam zij vijf dagen later, 30 linieschepen sterk, voor Altea. Hier ontving zij nogmaals belangrijke verster kingen, onder Byng, die haar tot omstreeks 30 linieschepen deden aangroeien. Bij Altea had zij weer 6 dagen met tegenwind te kampen. De je Mei kon zij echter onder zeil gaan, en de 8e liet zij voor Barcelona het anker vallen. Behalve de nieuwe Engelse gezant Stanhope had zij 3000 man landingstroepen aan boord, waarbij Peterborough, die onderweg bij Leake aan boord kwam en zijn vlag naast die van de admiraal liet hijsen, nog een 1000 man voegde in kustvaartuigen welke hij had verzameld. Voor Toulouse viel er, met de 30 linieschepen en 14 galeien, waarover hij beschikte, niet aan te denken, de kansen van een slag te wagen. De 6e reeds was hij begonnen met zijn bombardeergaljoten weg te zendende je vertrok een deel- en de daarop volgende nacht de rest der Franse scheepsmacht naar Toulon. Nog in de avond van de 8e werden 3000 man ontscheept, en naar de bressen gezonden. Hiertoe behoorden ook Palm met zijn regi- 142

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 166