gemarcheerd zijnde, bereikte de koning, zoals wij zagen, 6 Augustus
met slechts enkele bataljons het leger bij Guadalajara, waar zich de
kans ten nadele der geallieerden gekeerd had. Het is niet duidelijk
waarom hij zo weinig troepen meebrachtvermoedelijk is, ouder ge
woonte, het merendeel in diverse steden achtergelaten.
De geallieerde vloot was de 29e Mei - voor het gestelde doel ook
rijkelijk laat - van Barcelona vertrokken. Na de voor de expeditie
van Peterborough bestemde troepen te Valencia te hebben ont
scheept, zeilde zij naar Cartagena, dat zich zonder tegenstand over
gaf. Na enige dagen vertoeven en na zich te Altea van water te heb
ben voorzien, richtte zij de steven naar Alicante waar zij 7 Juli aan
kwam. De 20e Juli kwam een detachement van 1300 man geregelde
troepen, benevens een onbekend aantal gewapende landlieden, de
stad van de landzijde belegeren, met steun van 1600 ontscheepte
matrozen en mariniers. De stad, waar de Ierse generaal Mahoney
het bevel voerde, verdedigde zich dapper; 8 Augustus werd zij even
wel stormenderhand ingenomen. De bezetting week in het kasteel,
dat eerst 6 September wegens watergebrek capituleerde.
Daar Karel iii reeds 2 Juli van zijn voorgenomen mars naar Ara-
gon had kennis gegeven, had Peterborough, wilde hij in de geest
van het eenmaal vastgestelde veldtochtplan handelen, ook zijnerzijds
op Madrid moeten aanrukken, te meer omdat de generaal Wyndham
reeds de grensstad Requena als uitgangspunt, volgens het oorspron
kelijke plan, had ingenomen. Blijkbaar heeft het echter aan weers
kanten aan de wil tot samenwerking ontbroken. Vooral de animosi
teit tussen Peterborough en de prins van Liechtenstein, de voor
naamste raadgever van Karel van Habsburg, is in dit opzicht van
fatale invloed geweest.
Bij de troepen, waarmee Karel iii te Guadalajara aankwam, t.w.
1regimenten voetvolk en 2 regimenten (4 eskadrons) cavalerie, be
vonden zich ook de mariniers van St. Amand en Palm, zodat zes
Staatse regimenten aan het verdere verloop van de campagne hebben
deelgenomen. St. Amand zelf bleef in Barcelona achter. Bovenge
noemde macht is intussen wel zeer gering, vooral indien juist is, wat
de Europische Mercurius meedeelt, n.l. dat de inval in Aragon ge
schiedde door een korps van 13000, man waarbij 16 kanonnen,
onder Noyelles, terwijl bovendien voor Saragossa zich nog Arago-
nese militie ter sterkte van 800 paarden en 2000 man bij hem aan
sloot.
Peterborough had al spoedig zijn bekomst van het verblijf in het
leger, waar, naar hij inzag, weinig eer viel te behalen en waar voor
hem, naast das Min as, Noyelles en Galway, feitelijk geen emplooi