In de laatste dagen van Juni verliet de keizerlijke veldheer met een
leger van 2$ a 30 000 man zijn kwartieren bij Verona en trok met
achterlating van een zwak observatiekorps tegen de Etsch, in Zuid
oostelijke richting. Terwijl Vendome meende, met een schijnbe
weging te doen te hebben, ging Eugenius de 6e Juli over de Etsch bij
Rovigo. Vendome haastte zich, zijn troepen naar de Zuidelijke vleu
gel te verplaatsen, en een stelling in te nemen tussen de Etsch en de
Po, steunende op het Canale Bianco. Deze stelling was echter te
uitgestrekt voor de beschikbare sterkte, en zij moest worden ver
laten, toen de Keizerlijken de 12e de overgang over het Canale
Bianco forceerden. De Fransen trokken nu terug op de Mincio, doch
ook hier dreigden zij omtrokken te worden, toen Eugenius de 18e
op de Zuidelijke oever van de Po overging.
Op dezelfde dag gaf Vendome, in zijn hoofdkwartier te Volta, het
opperbevel over aan de hertog van Orleans, de bekwame, doch tot
nu toe wat op de achtergrond gehouden zoon van de broeder des
konings en de bekende Liselotte van de Palts hij zou zich in later
dagen als Regent van Frankrijk een beruchte naam verwerven. Onder
hem voerde daadwerkelijk Marsin, in de plaats gekomen van de oor
spronkelijk hiertoe aangewezen Villars, het bevel. Deze keuze was
niet zeer gelukkig. Marsin was een veldheer met veel oorlogser
varing doch van middelmatige bekwaamheidhij wordt beschreven
als onzelfstandig en liep rond met een somber voorgevoel van zijn
aanstaande dood.
Orleans had gezonde denkbeelden op krijgskundig gebied, doch
kon zijn wil niet doen gelden tegenover Marsin en de andere gene
raals. Hij stelde voor, stand te houden in het défilé van Stradella,
tussen de uitlopers van de Apennijnen en de Po. Marsin wist echter
niet beter te doen, dan de aanrukkende vijand in de circumvallatie-
linie voor Turijn af te wachten. Aldus werd het mogelijk, dat Euge
nius de ganse, bijna 300 km lange weg van Ferrara tot ten Westen
van Turijn zonder tegenstand te ondervinden in snelle marsen kon
afleggen.
Over Finale, Carpi en Piacenza bereikte hij 1 September Villa
Stelloni, waar hij zich met de slechts 6000 man sterke macht van zijn
neef Victor Amadeus verenigde, zodat zijn leger tot een $o 000
man aangroeide.
De demonstratieve taak tegen de Mincio was intussen overge
nomen door Frederik van Hessen-Kassel. Deze was 4 Augustus
met zijn negen in Staats-Engelse dienst staande bataljons, samen 6 a
7000 man sterk, te Verona aangekomen.
De Mincio werd bewaakt door een ongeveer even sterk Frans
162