Italië werd toegestaan. In April keerden zij naar Frankrijk terug, waar zij nog in de niet veel later begonnen veldtocht goede diensten bewezen1). Was dit jaar rijk aan belangrijke krijgsgebeurtenissen zowel in de Nederlanden als in Italië en Spanje, Zuid-Duitsland steekt in dit opzicht sterk af bij de andere oorlogstonelen. Wij vermeldden reeds het offensief van Villars en Marsin op i Mei, waarbij de troepen van de Zonnekoning zich met geringe moeite meester maakten van de linie van de Moder en vervolgens ook van die van de Lauter. Het resultaat was voornamelijk, dat de Keizerlijke- en Rijkstroepen over de Rijn terug gingen, en Villars de handen vrij kreeg voor een beleg van Landau, dat dan het vierde in deze oorlog zou zijn geworden. Het bleef echter, tot teleur stelling van de maarschalk achterwege. Al spoedig toch gaf de bij Ramillies geleden nederlaag aanleiding tot het zenden van sterke detachementen naar de Nederlanden. Anderzijds zagen wij, dat ook de Pruisen, de Hannoveranen van Bülow en een deel der Paltsische troepen de Rijnstreken verlieten om in de Nederlanden dienst te doen, terwijl de erfprins van Hessen zich met zijn korps naar Italië begaf. De overgebleven strijdkrachten waren aan weerszijden niet toe reikend voor grote ondernemingen. Ook verzette zich hiertegen de steeds slechter wordende gezondheidstoestand van de prins van Baden en niet minder de traditioneel geworden toestand van ver waarlozing, waarin zijn troepen verkeerden; anderzijds wenste Lodewijk xiv, bij de slechte keer die de zaken in de Nederlanden en Spanje hadden genomen en tevens met het oog op de het gehele jaar door in gang zijnde vredesbesprekingen, alle onnodige risico s te vermijden. Villars volstond met een stevige linie aan de Lauter aan te leggen en voorts bezette hij enkele eilanden in de Rijn, welke bij een even tuele latere rivierovergang van nut konden zijn. Overigens bleef het bij voorposten- en partijgangers-actie, totdat in de tweede helft van November beide partijen de winterkwartieren opzochten. De sterkte der geallieerde troepen was toen 43 bataljons en £3 eskadrons, benevens nog enige bataljons in het Zwarte Woud; die aan Franse zijde 44 bataljons en 72 eskadronsaltijd nog een niet te verwaarlozen macht, te groot althans, zou men zeggen, om er in 't geheel niets mee uit te richten. Van prins Louis van Baden was dit de laatste veldtocht. De l68 x) De conventie bij Lamberty IV, 391 vlg.V. 't Hoff nrs. 503, s°S* S°8> Sl°

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 194