Machado zou zijn geschied. Onmogelijk is zulks niet, hoewel wij, bij het ontbreken van iedere andere aanwijzing dienaangaande, het bericht geheel voor rekening van de schrijver moeten laten1). Op staatkundig gebied is het jaar 1706 vooral van belang wegens de van Franse zijde aangewende pogingen om tot vredesonderhande lingen te geraken. Flet kon niet anders, of de overwinningen bij Ramillies en Turijn, en vooral de bevrijding van Brabant en Vlaan deren moesten de in de Verenigde Nederlanden reeds sterke vredes gezindheid nog doen toenemen. Enerzijds was immers de vrees voor een Franse overheersing in Europa zo niet geheel geweken, dan toch zeer aanmerkelijk geslonken, anderzijds scheen de tijd rijp voor de verwezenlijking van het voornaamste oorlogsdoel der Republiek, de barrière. De moeilijkheden inzake de regeling der barrière kwamen niet van de zijde van Frankrijk. Lodewijk xiv beloofde, de Nederlanders geheel de vrije hand te zullen laten in de gebieden, die hij eenmaal had verloren. Anders stond het met Engeland, en vooral met Oostenrijk. Engeland wenste Oostende buiten de barrière te houden, en Dendermonde, dat voorlopig door Engelse troepen bezet bleef, eveneens; het eerste om redenen van handelspolitiek, het laatste uit politiek-strategische overwegingen. Dendermonde n.l. beheerste met Gent, dat insgelijks Engels garnizoen had, de rivieren en daar mee de mogelijkheid tot het maken van verdere veroveringen in het Zuiden. Overigens hadden de Britten tegen een barrière, waarmee trouwens ook hun eigen veiligheid gemoeid was, geen bezwaar. Geheel anders was het Oostenrijkse standpunt. Dit huldigde de opvatting, dat de Zuidelijke Nederlanden, in handen natuurlijk van Karel iii, op zich zelf reeds een barrière tegen Franse agressie vormden. Wilden de Staten daarboven extra veiligheid, dan dienden zij deze te zoeken op Frans grondgebied. Desgewenst mochten zij, maar dan op eigen kosten, de Spaanse garnizoenen in de Zuidelijke frontiersteden versterkenhet gezag over deze steden moest echter als voorheen in handen blijven van de Spaanse gouverneurs. Geen wonder, dat de Staten weigerden, zich, na hun reusachtige oorlogs inspanning, met dergelijke condities te laten afschepen: de onder vinding met de overval van Februari 1701 had bewezen, wat er van zodanige barrière terecht kwam. Dat het echter heel wat hoofd brekens zou kosten, de zaak tot een oplossing te brengen was duidelijk. Vandaar dan ook, dat Marlborough er op aandrong, 1) Lamberty IV-3J4, id. II-147. I70

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 196