DIPLOMATIEKE ZAKEN EN KRIJGSTOERUSTING
Terwijl de krijgslieden een welverdiende rust genoten in de
kwartieren, was het wintergetij geen beletsel voor een levendige
diplomatieke bedrijvigheid. Een van de eerste blijken, welke het
nieuwe jaar op dit gebied te zien gaf, kwam van de zijde van
Karel iii van Spanje.
De 4e Januari toch berichtte Heinsius aan Marlborough, dat
men in Den Haag bekend was geworden met het feit, dat Lesche-
raine uit Spanje een nieuwe commissie voor de hertog had over
gebracht, waarin deze tot gouverneur der Spaanse Nederlanden
werd benoemd, en dat hierover in de Republiek 'ombragie' was
gerezen. Terwille van de goede verstandhouding tussen de bond
genoten aan weerskanten van de Noordzee ontried de raadpensio
naris de aanneming niet alleen ten sterkste, maar bovendien ver
zocht hij, om alle achterdocht weg te nemen, een zodanig antwoord,
dat de reeds enigszins gealarmeerde openbare mening zou zijn gerust
gesteld; een bevestiging dus eigenlijk van Marlborough's reeds
vroeger gedane afwijzing. De hertog betoonde zich en niet
ten onrechte zeer gevoelig over de argwanende en z. i. ondankbare
houding der Hollanders, doch gaf niettemin ter wille van de een
dracht de gevraagde bevestiging. In brieven, zowel aan Heinsius als
aan Geldermalsen, Slingelandt, de prins van Liechtenstein en
Stepney beklaagde hij zich bitter over het ongelijk, hem aangedaan,
en men kan er zeker van zijn, dat zijn sympathie voor de Hollanders
er door dit betreurenswaardig incident niet op is vooruitgegaan.
GoËs, door Heinsius ondervraagd, zeide dat het nieuwe patent
slechts een bevestiging was van de benoeming van ongeveer 6 maan
den geleden, en dat Karel iii niet van Marlborough's weigering
had afgeweten. Het eerste is juist, doch het laatste klinkt niet erg
waarschijnlijk. Wat Karel zich van de nieuwe commissie heeft voor
gesteld is niet duidelijk. Denkelijk hebben wij eenvoudig met een
poging, van Oostenrijkse zijde, te doen om wat in Juni van het vorig
jaar was mislukt, langs een omweg nog eens te beproeven. Misschien
ook heeft Karel iii de benoeming als een blote eretitel opgevat,
gelijk hij, ongeveer terzelfder tijd, de zeer in zijn gunst staande
Noyelles benoemde tot 'Generaal van zijn legers in de Neder
landen' x).
geheel
HOOFDSTUK I
V. 't Hoff nr. 481, 483Murray III, 290id. 259, 260id. 256, 2 j8.
177