een volkomen juiste redenering, doch ook de eisen der Habsburgse
politiek spraken een woord mee. De steeds in de lucht hangende
vredesonderhandelingen hielden ongetwijfeld de kans in, dat het
koninkrijk der beide Siciliën als ruil-object zou moeten dienen, en
tenslotte misschien nog aan de Bourbons zou toevallen. Hiertegen
wenste de Keizer zich te wapenen, en dit kon het best geschieden
door met bekwame spoed beslag op het koninkrijk te leggen. De
zeemogendheden klopten dan ook met hun protesten aan dovemans
deur.
Het leek wel, of de Keizer zich in Italië wilde wreken over de
geringe égards, die men in de Zuidelijke Nederlanden had voor zijn
wettige aanspraken en verlangens. Zo eigende Jozef zich ook, voor
uitlopende op de uiteindelijke verdeling der Spaanse nalatenschap,
het hertogdom Milaan toe, terwijl met Victor Amadeus van
Savoye hevige twist ontstond over de vestingen op diens grond
gebied, welke de Keizer, tegen het gesloten tractaat, in bezit hield1).
Voor Eugenius' veldtocht waren dit geen gunstige voortekenen.
De Staten waren weinig gesticht over de eigenmachtige handelingen
van het Weense hof, evenals Marlborough. Beiden vonden, dat de
zeemogendheden, gezien de 28 000 man welke zij in Italië onder
hielden, aldaar wel enig recht van spreken hadden. In December
reeds waarschuwde de hertog Wratislaw, dat als de Keizer zo door
ging, de Staten ten aanzien van deze troepen wel eens fatale besluiten
zouden kunnen nemen. De Keizer voelde blijkbaar weinig voor de
expeditie in Zuid-Frankrijk, zodat Marlborough, met instemming
van Heinsius, tenslotte aan Sinzendorf meedeelde, dat de zee
mogendheden slechts bereid waren, de 28 000 man in Italië te laten
op voorwaarde, dat de Keizer zijn leger met 13 000 man voetvolk
en 4000 ruiters aan nieuwe troepen zou versterken, om de hertog
van Savoye in staat te stellen tot een inval, hetzij in Dauphiné of in
Provence. Sinzendorf, inziende dat het belang van Oostenrijk geen
breuk met de zeemogendheden gedoogde, verklaarde dat aan de ge
noemde voorwaarde zou worden voldaan 2).
In Maart van het volgende jaar hadden de zeemogendheden nieuwe
reden tot ontstemming. De 13e dier maand sloot de Keizer namelijk
het verdrag tot ontruiming van Italië door de Franse troepen, dat de
Zonnekoning de beschikking gaf over een troepenmacht, die bij de
afweer van de dreigende inval goed te stade zou komen 3).
x) V. 'tHoff nrs. 472, 488, £03, gog, goS; Murray III-327, 329. Over de verovering van het
koninkrijk NapelsLamberty IV-^6^Churchill II- 218.
2) Murray 246, 2gg; V. 't Hoff nr. 479.
3) Lamberty IV-391 vlg.V. 't Hoff nr. gio (De Keizer sluit de capitulatie om troepen vrij temaken
voor de verovering van het koninkrijk Napels.)
I 80