echter niet te ontkennen, dat zij vier achtereenvolgende jaren aan haar doel hebben beantwoord. Er zijn zelfs goede gronden aanwezig voor de onderstelling, dat het verloren gaan van Brabant en Vlaanderen te wijten was aan het feit, dat Villeroy niet, zoals Marlborough het meest vreesde, binnen zijn linies was gebleven. Dat ook Vendome, aanstonds na zijn in functie treden op het Noordelijk operatietoneel, met ijver begon aan het herstellen van bestaande en het aanleggen van nieuwe linies mag men als een aanwijzing beschouwen, dat deze, in latere tijd algemeen veroordeelde handelwijze bij de toenmalige manier van oorlogvoeren wel degelijk nut kon afwerpen. De in de winter van 1706 ontworpen linie volgde, bij Namen beginnende, de Sambre tot Jeumont, vandaar de Trouille tot Bergen, de Haine en de Schelde tot Doornik, voorts de beek van Baissieux, de Marcq en de Deule tot aan de Lysvandaar tot Ieperen bestond zij uit de z.g. Linies van Cominesverder volgde zij bestaande kanalen om via het fort Knocke en Veurne bij Nieuwpoort de zee te bereiken. Evenals de linies van Brabant bestond zij voor een deel - v.n. van Comines tot bij Veurne - uit een doorlopende, op regel matige afstanden met redoutes bezette wal, terwijl elders met be staande beken of rivieren en rijkelijk gebruik van inundaties als hindernis werd volstaan. Achterwaarts werd nog een tweede linie ontworpen; o.a. maakte de 'Neuf fossé' tussen Aire en St. Omer hiervan deel uit. Deze 'Neuf fossé' was reeds lang geleden aangelegd door de graven van Vlaan deren, tot dekking van hun gebied tegen Frankrijk. De wal liep thans derhalve aan de verkeerde zijde van de gracht. In 1677 was aan de Zuidzijde een rij van thans zeer vervallen - redoutes opge worpen. Slechts met grote kosten zou zij in bruikbare staat zijn te brengen1). Aan Franse zijde vreesde men zeer, dat de geallieerden vroeger dan het eigen leger te velde zouden kunnen komen, daar zij thans op vlugge en gemakkelijke aanvoer van benodigdheden over de rivieren konden rekenen. Bovendien hadden zij, naar aan Franse zijde bekend was, hun cavalerie vrij ver Noordelijk gelegerd, in de streken van Brugge, Gent en Brussel, teneinde de fourage in de grensgewesten te sparen voor de aanstaande veldtocht. Met het oog op deze mogelijkheid werden enkele memories bij het Franse hof ingediend, n.l. van Chamlay en van Bergeyck. Eerstgenoemde stelde voor, zolang het leger nog niet te velde was, x) Pelet VII - 9 vlg. Bijzonderheden over de ,Neuf Fossé' in de memorie van de intendant Bignon van 15 Februari 1707, bij Pelet VII-281. 184

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 210