de troepen in verschanste legerplaatsen te verdelen, welke bij de
vestingen zouden kunnen worden aangelegd, en een beleg ver
hinderen. Van Bergeyck daarentegen is het merkwaardige,
Napoleontisch aandoende plan, om vroegtijdig, desnoods met een
deel der troepen, te velde te gaan en een voorwaarts gelegen kamp
te betrekken tussen Hal en Enghien, om zodoende het bijeentrekken
der vijandelijke troepen, t.w. die in Vlaanderen met de aan de
Maaskant gelegerde, te beletten. Hoewel geen van beide voorstellen
tot uitvoering is gekomen, zijn zij voor de kennis der overwegingen
bij de voorbereiding van de veldtocht niet zonder belang.
Uit de door Bergeyck ingediende memorie blijkt bovendien, dat
bij met medeweten van Lodewijk xiv in briefwisseling stond met de
Pruisische minister Wartenberg. Hij hoopte bij deze te bereiken,
dat hangende de onderhandelingen tussen de beide souvereinen de
vereniging van de Pruisische troepen met die der bondgenoten
achterwege zou blijven. Het blijkt echter niet dat deze correspon
dentie enig blijvend gevolg heeft gehad1).
Intussen dienen wij melding te maken van een merkwaardig staal
van partijgangersdurf, dat in Maart moet zijn vertoond, waarschijnlijk
door de bekende kolonel van Goethem.
Pel et - de enige die het geval bespreekt - noemt hem althans 'le
sieur de Ghetem, un de leurs plus habiles partisans'. Deze slaagde er
in met 12 man bij Sèvres, op de weg van Parijs naar Versailles, de
opperstalmeester van de koning, de heer van Beringhen, op te
lichten. De dauphin en de hertog van Orleans waren slechts
wegens hun sterk geleide van het zelfde lot verschoond gebleven.
Terstond werden uitgebreide maatregelen genomen om alle wegen
naar het Noorden af te sluiten, en inderdaad hadden deze tot gevolg,
dat Van Goethem met twee zijner volgelingen en de gevangene ten
Noorden van Ham in handen van een bereden patrouille vielen.
Eerstgenoemde werd met de rest zijner manschappen, die voor en na
eveneens gevangen geraakten, te Troyes geinterneerd, doch met de
crrootste onderscheiding behandeld 2).
Half April begaf Vendome zich naar de Noordergrens, inspec
teerde de liniën bij de Lys en kwam de 17e te Bergen, waar hij het
veldtochtsplan aan de keurvorst meedeelde. Het was in hoofdzaak
hetzelfde als het reeds in November van het vorig jaar vervaardigde.
Het eigen leger zou 130 bataljons en 206 eskadrons tellen; dat van
de tegenpartij volgens ontvangen inlichtingen 100 bataljons en
1 jo eskadrons.
ï8f
1) De memories bij Pelet VII, resp. 283 vlg. en 289 vlg.
2) Pelet VII-B; Europ. Mere. 236 vlg.