de zeekust was hij niet bevreesd: hij zag terecht in, dat Marl borough het hart des lands niet zou durven ontbloten. Het veldleger wilde hij zo sterk mogelijk maken; voor de ver dediging tussen de Schelde en de kust mocht slechts een zwak korps worden afgestaan onder La Mothe, die hiertoe achter de linies van Comines zou stelling nemen. Vendome maakte er geen geheim van, dat hij de oorlog aanvallend dacht te voeren x). Tijdens Marlborough's kortstondig verblijf in Den Haag vóór hij de reis naar Alt-Ranstadt ondernam, waren ook aan geallieerde zijde de richtlijnen voor de aanstaande veldtocht besproken. Dit blijkt reeds hieruit, dat Ouwerkerk, die zoals men weet tijdens de winter te Brussel het bevel voerde, reeds in het begin van April naar Den Haag was overgekomen en een dag voor Marlborough s vertrek naar Brussel terugkeerde. Nadat de hertog de 13e Mei te Brussel was aangekomen, werd in een krijgsraad besloten, de troepen uit de kantonnementen en gar nizoenen op mars te doen gaan en een kamp te betrekken bij Hal. De diverse contingenten verenigden zich in een kamp tussen Ander- lecht en Itterbeekde 21 e marcheerde het leger naar de aangewezen legerplaats tussen Hal en Lembeek. Marlborough nam in laatst genoemde plaats zijn kwartier, Ouwerkerk en de gedeputeerden te Hal. Deze laatsten waren reeds de 29e April te Brussel aangekomen. Het waren voor dit jaar de herenGodart van Reede van Harre- veld, Ferdinand van Collen, Johan van Vrijbergen, Sicco van Goslinga en Adriaan van Borselen tot Geldermalsen. Behalve Vrijbergen hebben wij hen allen reeds eerder als gedepu teerden ontmoet 2). Vendome concentreerde de 19e Mei en volgende dagen zijn legei in de streek ten Zuiden van Bergen in vier korpsen, onder aanvoering van Gacé, d'Artaignan, Souternon en Gassion, en gelegerd resp. bij Condé, Valenciennes, Quesnoy en Maubeuge. Gedekt werden deze kantonnementen door de Haine en de linies tussen Bergen en Jeumont aan de Sambre. De 24e acht de maarschalk de tijd gekomen voor een voorwaartse beweging. Na het leger bijeengetrokken te hebben, wat in één dag kon geschieden, verlaat hij de linies en betrekt een legerplaats langs de beek van Estinnes, pl. min. 10 km ten Oosten van Bergen, tussen Maurage en Grand-Reng, met de hoofdkwartieren van de keurvorst Pelet VII, 13, ij vlg. 2) Verbaal Ged. te Velde, St.Gl. 8223. I 89

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 215