en van hemzelf resp. te Estinnes-le-Val en Estinnes-le-Mont. De gehele sterkte bedroeg 124 bataljons en 193 eskadrons, die men gezamenlijk op 80 a 90 000 man kan schatten. Het geallieerde leger te Hal bestond, nadat de 22e de Denen onder Wurtemberg en de garnizoenen van Meenen en Kortrijk onder Murray zich er bij hadden aangesloten, uit 99 bataljons en 167 eskadrons. Daar echter de geallieerde onderdelen over het algemeen een grotere sterkte bezaten dan de Franse, wogen de tegenstanders vrijwel tegen elkaar op; de geallieerden meenden zelfs dat de overmacht aan hun zijde was; ook waren hun troepen, wat moreel en de verdere toestand aangaat, in uitstekende conditie. La Mothe bleef de grenzen van Artois beveiligen met een be trekkelijk geringe macht, n.l. 1 2 bataljons en 16 eskadrons, waarvan 8 bataljons en even zoveel eskadrons in de linies van Comines. Hij kreeg opdracht, partijen uit te zenden tot in de streek van Brugge en Oostende, terwijl Saillans vanuit Namen eveneens kleine deta chementen uit zond, om in de rug en flanken van het vijandelijk leger hinder en onrust te veroorzaken1). Een van deze boekte een bijzonder succes. De ondernemende Dumoulin, met 300 dragonders en enig voetvolk uit Namen ver trokken, kwam des morgens van de 24e bij het openen van de poort voor Mechelen. Zich voor geallieerden uitgevende, overrompelden zij de burgerwacht, die de poort bewaaktede helft der manschap pen bleef bij de poort achter, terwijl 1 dragonders de stad inreden. Op de markt komende, namen zij, naar bericht wordt, het vaandel van de hoofdmacht weg; vervolgens namen zij in verschillende herbergen 5 a 6 Hollandse officieren gevangen, maakten 40 paarden buit, roofden geld en bagage van een ziek te bed liggende kolonel, die zij tevens dwongen, een verklaring van krijgsgevangenschap te tekenen, namen het zilverwerk weg uit het huis van een der stede lijke autoriteiten, alsmede het gerede geld uit enige 'comptoiren', en verlieten de stad na nog een grote hooivoorraad in brand ge stoken te hebben. Aan de burgers werd geen enkele overlast aan gedaan 2). Het is duidelijk, dat een voorval als dit, hoewel op zich zelf van weinig belang, uitermate geschikt was om het zelfvertrouwen aan eigen kant te verhogen, de tegenpartij tot voorzichtigheid te manen, en het respect voor de Franse wapenen, dat na de vorige veldtocht Pelet VII, 21-25-; V- tHoffnr. £16. De ordre de bataille van de beide legers bij Roussetp. 2^7 deze geeft voor de geallieerden 99 bat8 en 167 esk8, voor de Fransen 123 bat8 en 187 esk8; die van de geallieerden tevens bij Pelet VII, 302, 303 (100 bat8 en i6r esk8). Verbaal Eed" 21 Mei. 2) Pelet VII-24; Eur. Merc. 31J. I90

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 216