Slechts node gaven Marlborough en Heinsius onder deze om
standigheden gehoor aan de aandrang van de Oostenrijkse gezant om
de 4600 man Saksische troepen, onlangs door de Staten en Engeland
in dienst genomen, naar de Rijn te zenden; temeer omdat het aldaar
waarlijk niet aan troepen, doch slechts aan een bruikbare aanvoerder
ontbrak, zodat Marlborough kon zeggen the Mareshall de
Villars has the good luck to act against a body of men that has no
head' x).
Vendome wilde van zijn tijdelijke overmacht gebruik maken om
althans Hoey te belegeren, doch dit stuitte af op het verzet van de
koning, die vreesde dat dit tot een slag aanleiding zou kunnen
geven 2).
Ten einde zonodig op te kunnen treden tegen la Mothe, die met
4 a jooo man achter de linies tussen Ieperen en Comines stond,
ontving Fagel de 3e Juni order, een korps te formeren van 8 batal
jons uit verschillende garnizoenen en 800 paarden uit het leger.
Nog vóór hij deze troepen bijeen had werd evenwel bericht ont
vangen, dat la Mothe met zijn korps naar het leger van VendÖme
onderweg was. Fagel moest dientengevolge twee bataljons, die hij
reeds uit Brussel had gelicht, daarheen terugzenden, benevens de
artillerie, pontons, enz., en de 800 beredenen te Asch achterlaten.
Slechts 6 bataljons zou hij te Gent bijeenbrengen.
Het bericht aangaande la Mothe was echter onjuist; in werke
lijkheid had deze slechts opdracht, zich met zijn acht eskadrons
ruiterij bij het leger aan te sluiten. De 4e kwam hij met deze troepen
te Charleroi, waar hij voorlopig werd gestationeerd. De infanterie
bleef in de linies onder Montroux. De 6 bataljons van Fagel
werden omstreeks de 14e naar Oudenaarde gezonden, bij wijze van
observatiekorps
Fagel was weinig met een zo simpel commando ingenomen, en
had dan ook reeds driemaal ontheffing uit zijn functie gevraagd,
onder voorgeven van gezondheidsredenen, doch protesteerde niet
temin hevig, toen hij de 16e als commandant der troepen in Vlaan
deren door Sparre werd afgelost.
De gedeputeerden, die geen van beide generaals gaarne voor het
hoofd wilden stoten, zaten met het geval verlegen, doch uit
prestige-overwegingen handhaafden zij de vervanging.
De aanwezigheid van het kleine, thans door Sparre gecomman-
x) V. 't Hoff nrs. 520, 521.
2) Over het voorgenomen beleg van Hoey: de koning aan Vendöme 27 Mei; antwoord van Ven-
döme 29 Mei, bij Pelet VII-28 vlg. B.w.v. demonstratie laat Vendóme zware artillerie over de
Sambre naar Namen komen: ib.p. 32.
200