trop bien pour que j'aie besoin d'en faire le detail'. Eerst omstreeks vijf uur bereikte de voorhoede Soignies; de linkervleugel kwam niet voor de volgende morgen in het kamp aanartillerie en bagage nog twee dagen later. De gedeputeerden verzochten aan de Staten, de soldaten 'enig douceur' te mogen geven, omdat een groot deel van hen de schoenen en kousen er bij was ingeschoten. De rechtervleugel van het kamp strekte zich uit tot bij Louvignies en Chaussée-Notre Dame, de linker tot voorbij Soignies, dat achter het kamp lag1). Het Franse leger, dat niet minder van de zware mars geleden en veel deserteurs verloren had, had nochtans de wedloop gewonnen; zonder hinder kon het de boven-Dender overtrekken en het z. g. kamp van Cambron betrekken: de rechtervleugel bij Lens, de linker ongeveer bij Chièvres met de Dender als een zeer voldoende front hindernis vóór zich. De i^e kwamen nog een zestal door La Mothe afgezonden bataljons het leger versterken, dat thans uit niet minder dan 113 bataljons en 181 eskadrons bestonddat van Marlborough zoals men weet, uit ongeveer 99 bataljons en 167 eskadrons, aange nomen dat de op 26 Mei in Brussel en Leuven geworpen veiligheids bezettingen sindsdien weer bij het leger zijn aangetrokken. Vendome kon met voldoening op het gepresteerde terugzienhij was noch tot een slag, noch tot teruggaan achter de Sambre of Haine gedwongen, en stond nog steeds op vijandelijk grondgebied, gelijk van het begin af de wil des konings was geweest. In het nieuwe kamp was hij veilig voor een aanval, en evenmin kon hij van de kust of van de grensvestingen worden afgesneden. Goslinga klaagt, dat er Maandag wederom een kans is gemist: wij hadden, meent hij, de vijand, die na drie uitputtende marsen zonder brood, bagage en tenten niet anders dan in beklagenswaardige toestand in het kamp kon zijn aangekomen, nog die dag moeten aanvallen 2). Vermoedelijk was echter de toestand der geallieerde troepen niet veel beter; doorweekte kleren, verlies van schoenen en van hoef ijzers op grote schaal zullen de strijdvaardigheid niet ten goede gekomen zijn; ook was de grond door de abnormale regenval kwalijk begaanbaar. Is dit verwijt dus o. i. ongegrond, het schijnt moeilijk voor be strijding vatbaar, dat de geallieerden, indien de gehele mars met Pelet VII-43-4J; Verbaal ged. te velde 12, 13, 14 Aug. 1707, zie Bijlage 28; Ouwerkerk a.d. St.Gl. 11, i£ Aug.; Brieven bij Murray IH-^13-^17; Goslinga, Mem8 33-40; Mémoires de Mr. de la Colonie, Brussel 1737, T. II, p. 130-132; Goslinga aan Heinsius, Soignies 22 Aug., I.e. zie Bijlage 29; Churchill II, 267, 271. 2) Pelet VII-46Goslinga aan Heinsius, zie nt. 1 2o6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 232