lijker ligt) en de oorlog 'a l'oeuil' te voeren, d. i. te wachten op een of andere goede 'occasie'. Om te Helchin te komen moest men zich een grote omweg getroostende hoge waterstand op de Schelde liet met het aanwezige pontonmateriaal niet toe, haar elders dan te Oudenaarde te passeren. De 3e September werd het kamp opgebroken; des avonds legerde men bij Neerbrakel en Lessines, de volgende dag tegenover Ouden aarde, bij Eenaeme en Cornelis Horebeke. De trok het leger over de Schelde en kampeerde het met de linkervleugel bij Peteghem, de rechter bij Heestert. Hier werd een dag gewacht op de bagage, waarna men de 7e door marcheerde tot Helchin. De linkervleugel kwam bij Pont d'Es- pierres aan de Schelde, de rechter strekte zich uit tot niet ver van Kortrijk. Het kamp moet dus een lengte van tenminste 1 o km hebben beslagen. Vendome achtte intussen de tijd voor tegenmaatregelen ge komen. De 6e verplaatste hij het leger in Westelijke richting; de 7 e betrok hij een sterk gelegen kamp achter de Marcq, een riviertje dat even beneden Rijssel in de Deule uitmondt. De linkervleugel kwam bij Rijssel, de rechter bij Pont a Tressin aan de Marcq, die zowel het front als de rechterflank dekte. Naar Doornik zond Vendome 22 eskadrons, zodat de bezetting aldaar tot 6 bataljons en 32 eskadrons, onder bevel van Gassion, werd opgevoerd. De sterke cavalerie moest dienen om de geallieerden in het fourageren te belemmeren. Ook in Warneton kwam een sterk garnizoen, n. 1. van 16 bataljons1). In het kamp van Helchin heerste de voor de laatste phasen van een campagne karakteristieke sfeer: 'on y mangea et but fort tran- quillement'zegt Goslinga. Een Cuper zou zich ongetwijfeld in zijn element hebben gevoeld. Maar voor Goslinga leverde de hele veldtocht weinig meer dan ergernis op. Ten bewijze, dat men nog niet geheel met de gedachte aan een offensieve beweging had afgerekend, begonnen de bondgenoten de 9e 'ouvertures' te maken. Vendome liet met hetzelfde doel over gangen over de Marcq vervaardigen, doch bij deze voorzorgen bleef het. Een laatste kans op een treffen van enigszins grotere omvang scheen zich voor te doen, toen Marlborough de 1 ^e persoonlijk met een sterk detachement naar de kant van Lannoy en Templeuve p Ouwerkerk a.d. St.Gl. j, 8 September 1707; Pelet VII-49, 50. 2 I O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 236