partij gekozen voor Philips van Anjou. Geheel anders dan in de overige landen waar om de Spaanse nalatenschap werd gestreden, was hier de volksgeest een factor van doorslaggevende betekenis gebleken. Slechts de Oostelijke delen der monarchie hadden zich voor Karel van Habsburg, evenzeer vreemdeling en katholiek als zijn tegenstander, in de strijd geworpen met een felheid, die men slechts met enige moeite kan verklaren uit gehechtheid aan ge westelijke en stedelijke privilegiën. Stond Philips v thans staatkundig sterker dan ooit, ook in militair opzicht waren de omstandigheden in zijn voordeel gewijzigd. Het met de Keizer gesloten ontruimingsverdrag maakte voor Frankrijk een 20 000 man vrij, en Lodewijk xiv besloot daarom, zijn klein zoon door een extra versterking van 24 bataljons en evenveel eskadrons onder aanvoering van 's konings neef, Philips van Orleans, te doen ondersteunen. Berwick stelde voor, hiervan 14 bataljons te besteden ter versterking van de krijgsmacht, waarmee hij zelf tegen het koninkrijk Valencia zou opereren, en de overige 10 benevens de cavalerie naar Tudela te zenden, van waaruit de generaal Legal de onderwerping van Aragon zou beginnen. Een derde leger was bestemd om onder Noailles van Rousillon uit in Catalonië binnen te dringen. Aan de Portugese grens zou De Bay met een kleine macht de Portugese strijdkrachten in het oog houden. Deze bedroegen niet meer dan een twaalftal bataljons en een gelijk aantal eskadrons, door dat vrijwel de gehele mobiele macht, als gevolg van de loop der gebeurtenissen van het afgelopen jaar, om en bij Valencia stond1). De geallieerden hunnerzijds waren besloten, wederom de mars naar Madrid te ondernemen. Hierbij bleek, evenals het vorig jaar, dat het bezit van het koninkrijk Valencia voor de zaak der gealli eerden feitelijk meer na- dan voordeel opleverde. Het grondgebied dat zij hadden te verdedigen, had thans een bovenmatige lengte en een ongunstige, langgerekte vorm verkregen, en stond aan allerlei kanten aan invallen bloot. Het gevolg hiervan was, dat indien men een der beide delen tot operatiebasis koos, in het andere zoveel troepen moesten worden achtergelaten, dat voor aanvallende hande lingen slechts weinig beschikbaar bleef. Het gevaar van een on gewenste verdeling der strijdkrachten lag in deze toestand opge sloten, een gevaar, nog verergerd door de veelhoofdige leiding, het euvel waaraan de oorlog in Spanje en Portugal van de eerste dag aan mank ging. Berwick, Mémoires I, 383, 384. 214

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 240