van io bataljons en 3 eskadrons Engelsen, bataljons en evenveel eskadrons van de Staat. De vijf Hollandse bataljons waren die van Lislemarais, Belcastel, Torsay en Cavalier, die alle geheel of grotendeels uit Hugenoten bestonden, en dat van Keppelfox. Dit laatste was uit Gibraltar meegekomen, waar nu nog slechts één Ne derlands regiment, dat van Bruhese, achterbleef. Het regiment van Cavalier, dat binnenkort zijn tragische ondergang zou vinden, werd ook tot de Staatse troepen gerekend, hoewel het voor twee derden door Engeland werd betaald. De beredenen waren drie eskadrons dragonders van Schlippenbach en twee vanMATTHA. De nadelen, welke toenmaals aan scheepstransporten waren ver bonden, deden zich bij deze gelegenheid weer duchtig gevoelende Britse troepen, waren, sedert zij de vorige zomer waren ingescheept, geslonken van 8800 tot niet meer dan 4^00 man. De Hollandse waren in betere staat, doch hadden veel paarden verloren. Dienten gevolge telden in de slag bij Almansa de genoemde vijf eskadrons dragonders (10 compagnieën) op 437 manschappen slechts 263 paarden. Het regiment van Mattha werd aangevoerd door de kolo nel Collins, dat van Schlippenbach door de kolonel Vrijenes. De gehele versterking kan bezwaarlijk meer dan 6 a 7000 man hebben bedragen. Een transport recruten, waaronder 1 300 Staatse, was nog onderweg, en kwam even vóór de slag aan land, doch kon niet meer worden ingezet. De 2 je Februari betrokken de nieuw aangekomen troepen kan- tonnementen in het binnenland: de Hollandse onder de brigadier Lislemarais te Novelda, de Engelse onder de luitenant-generaal Erle en de brigadier Macartney resp. te Elda en Elche. Het grote aantal manschappen, dat op de schepen koorts en scheurbuik had op gedaan, maakte het al dadelijk nodig, hospitalen in Alicante op te richten. Hiermee belastte zich voor de Hollandse troepen de audi teur Tofftman, tezamen met de onderconsul Pieter de Hooge. De 28e was het aantal der Hollandse zieken tot 190 gestegen, behalve nog 8 of 9 die gewond waren voor de stad Jijona, die de geallieer den middelerwijl hadden ingenomen. Dat in Spanje alles extra duur was, blijkt wel hieruit dat voor de voeding alleen 7 stuivers per dag moest worden betaaldin de Nederlanden werd voor voeding en me dicamenten twee stuivers in rekening gebracht, benevens één voor het 'drinkebier'. De 10e en 1 ie Maart werden de kantonnementen in Noordelijke richting verlegd, met het oog op het onderhoud der ruiterij en de nabijheid van de vijand teMurcia en Orihuela, die de verbinding met Alicante bedreigde. De Hollandse troepen kwamen op de genoemde 217

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 243