data in kwartier te Ibi en Tibi, de Britse te Onil en Oya de Cas- talla, waar het begin der campagne verder werd afgewacht1). Omstreeks half Maart verliet aartshertog Karel het leger, om zich, vergezeld door Stanhope en Noyelles, naar Catalonië te be geven. Marlborough uitte zijn bezorgdheid over deze stap; Karel beloofde echter, zodra Galway en Das Minas in Aragon zouden verschijnen, zich bij hen te zullen aansluiten tot de gezamenlijke op mars. Ook Peterborough keerde het Schiereiland thans voor goed de rug toe om zich in het vaderland voor zijn veelomstreden beleid te verantwoorden. Na een langdurige en avontuurlijke reis kwam hij in Engeland aan. Hier maakte de binnenlandse politiek zich van zijn zaak meester, en voortaan werd hij door de Tories in de hoogte ge stoken als martelaar van de afgunst en willekeur van de aan het bewind zijnde Whig-regering 2). Intussen was het geallieerde leger zijn opmars begonnen. De om en bij Valencia gelegerde troepen hadden zich geconcentreerd bij Jativa. De je April marcheerden zij vandaar naar Mogente; de 6e werd een legerplaats betrokken bij Fuente la Higuera, als uitgangs punt voor verdere operatiën. De ten Noorden van Alicante ge legerde troepen waren insgelijks de je op mars gegaan en sloten zich de ioe bij het leger aan. Een van de Engelse bataljons had enige tijd tevoren een slechte, hoewel leerzame ervaring opgedaan, toen het, in de mening dat de vijand veraf was, weinig ordelijk in een uitge rekte colonne marcheerde en alle veiligheidsmaatregelen had na gelaten. Een van de knapste en vermetelste Spaanse partijgangers, Juan de Zereceda, lag dicht bij Alicante met 80 uitgezochte ruiters in hinderlaag in een olijfbosje, en overviel het bataljon, waarvan een honderd man werd neergesabeld en de rest, ongeveer 400, werd gevangen genomen 3). Het vroegtijdig te velde komen van de geallieerden bracht Ber wick niet weinig in verlegenheid. Zijn troepen waren, deels in La Mancha, deels in het koninkrijk Murcia, in ver uiteenliggende plaatsen verspreid, magazijnen nog niet opgericht, treinvoertuigen nog niet verzameld, de recruten nog niet aangekomen, en het land leverde nog geen gras op voor de paarden. In Februari uit Madrid vertrokken, koos hij als aanvankelijk ver- V. Rynevelt I-2£o; Lamberty IV-^74; Lislemarais a.d. R.v.St., Novelda 26 Februari, Ibid. 20 Maart 1707 (R.v.St. 670, Portugal); Tofftmana.d. R.v.St., Alicante 28 Februari 1707; Noyelles id., Valencia z.d. (Beide in R.v.St. 669). De vloot keerde naar Lissabon terug om zich aan te sluiten bij die van Claudesley Shovel en V. d. Goes voor de expeditie tegen Toulon. 2) Lamberty IV-^75; Murray III-349; Karei III aan Das Minas en Galway, Valencia 21 Februari 1707, bij Lamberty IV-^74; Trevelyan l.c. 297; Vertrek van Karei 111: Eur. Mere. 283. 3) Berwick I, 386-388; C. T. Atkinson, 'More light on Almansa' in Army Hist. Research XXV, nr. 104, 1947, p. 15"4Historia de Almansa d. José Perez Y Ruiz de Alarcon, Madrid 1949, p. 93. 2 I 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 244