verloren, kreeg een sabelhouw over het gelaat, die hem dwong zich voor enige tijd uit het slaggewoel te verwijderen. Hoewel de geallieerde ruiterij uit de aard der zaak in deze zware heen- en weergaande gevechten zeer had geleden, begreep Berwick dat infanterie nodig was om de vijandelijke linkervleugel ten onder te brengen. Hij liet derhalve de vier bataljons der brigade Du Maine, uit de tweede linie aanrukken, gevolgd door nog andere bataljons tot negen toe die tezamen met de twee linies cavalerie tot de aanval overgingen. De strijd op de linkervleugel was nu weldra beslist. De cavalerie der geallieerden bezweek voor de overmacht en verliet in wanorde het slagveld. De infanterie werd ten dele onder de voet gelopen, ten dele hield zij nog stand, door nog enkele eskadrons, met name die van Drimborn en Harvey, het laatste restant der ruiterij, ondersteund, achter het ravijn dat nog enige beschutting verleende x). In het centrum werd intussen verwoed gevochten. Bij de eerste botsing werden de Engelse gardes en het naast hen staande bataljon in wanorde teruggeworpen; met steun van bataljons uit de tweede linie herstelden zij zich, en dreven de vijand op zijn beurt terug. Meer naar rechts leidde de aanval der Britse en Staatse bataljons tot een volledige doorbraak door de eerste zowel als door de tweede vijandelijke linie. De brigades Orleans en La Couronne, tezamen ii bataljons, werden geheel overhoop geworpen; twee bataljons, volgens sommigen Britse, volgens anderen Hollandse, vervolgden de vluchtende vijand tot onder de muren van Almansa. Een der eska drons van Drimborn nam deel aan deze infanteriestrijd, o.a. door een geslaagde charge tegen het regiment La Couronne, waarvan het de vaandels buit maakte. Een tijdlang scheen het dat de overwinning zich voor de bond genoten zou verklaren, en het pleit zeer voor Berwick en zijn onderbevelhebbers dat zij deze critieke phase te boven zijn gekomen. Fouten, aan de zijde der geallieerden begaan, zijn hun vermoedelijk te hulp gekomen. Wij denken hierbij aan de twee tot Almansa voort- gerukte bataljons die, in stede van zich met een te ver doorgezette achtervolging op te houden, zich beter tegen de nog stand houdende delen der vijandelijke slagorde hadden kunnen wenden. Voorts schijnen - dit is althans de algemene klacht -, de Portugese bataljons niet of niet met voldoende kracht aan de aanval te hebben deelge- Voor de cavaleriestrijd op de geallieerde linkervleugel behalve de reeds genoemde bronnen: 'Lettre contenant le detail de la bataille du 2 j d'Avril 1707, du camp d'Almanza le 27 Avril 1707', in A.R.A., Aanwinsten 1891, Collectie Wassenaar nr. 28, IVC. Volgens deze, van Franse ofSpaanse zijde afkomstige brief nam ook de brigade der gardes te voet aan de algemene aanval op de geal lieerde linkervleugel deel. Vandaar de in de tekst genoemde 9 bataljons. 226

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 254